[a) Wanneer tijdens het in punt 2 bedoelde onderzoek geen abnorma
le kenmerken worden vastgesteld, er vóór het doden geen abnormaal gedrag is geconstateerd en er geen effecten van milieuverontreinig
ing worden vermoed, moet de gekwalificeerde persoon een genummerde verklaring waarin dit wordt gest
aafd aan het gedode dier bevestigen. ...[+++]
[a) Si aucune caractéristique anormale n’est détectée pendant l’examen visé au point 2, si aucun comportement anormal n’a été observé avant la mise à mort et s’il n’existe aucune suspicion de contamination de l’environnement, la personne formée doit attacher au corps de l’animal une déclaration numérotée attestant cette situation.