Traduction de «ernstig de incidentie ervan was hoger » (Néerlandais → Français) :

De epistaxis stopte gewoonlijk spontaan en was niet ernstig; de incidentie ervan was hoger dan bij placebo (5%), maar vergelijkbaar of lager dan bij de bestudeerde actieve nasale corticosteroïden die als controle werden gebruikt (tot 15%).
En général, les épistaxis furent de faible importance et s’arrêtèrent spontanément; elles se produisirent avec une incidence plus élevée que sous placebo (5%), mais comparable ou plus faible que celle des corticostéroïdes nasaux actifs utilisés à titre de contrôle (jusqu'à 15%).

In een lange-termijn, placebogecontroleerde studie bij patiënten met ernstig hartfalen (NYHA klasse III en IV) was de gerapporteerde incidentie van longoedeem hoger in de groep die behandeld werd met amlodipine dan in de placebogroep, maar dit was niet geassocieerd met een verergering van het hartfalen (zie rubriek 5.1).
Au cours d’une étude à long terme, contrôlée par placebo et réalisée chez des patients ayant une insuffisance cardiaque sévère (classe NYHA III et IV), l’incidence rapportée d’œdème pulmonaire était plus élevée dans le groupe traité par amlodipine que dans le groupe sous placebo, mais elle n’était pas associée à une aggravation de l’insuffisance cardiaque (voir rubrique 5.1).

In een placebogecontroleerde langetermijnstudie met patiënten die leden aan ernstig hartfalen (NYHA graad III en IV) was de gerapporteerde incidentie van longoedeem hoger in de groep behandeld met amlodipine dan in de placebogroep (zie rubriek 5.1).
Lors d’une étude à long terme contrôlée contre placebo sur des patients atteints d’insuffisance cardiaque sévère (type III et IV selon la classification NYHA), l’incidence des cas rapportés d’œdème pulmonaire était plus élevée dans le groupe traité par amlodipine que dans le groupe sous placebo (voir rubrique 5.1).

In een langdurige placebogecontroleerde studie bij patiënten met ernstig hartfalen (NYHA klasse III en IV) was de gerapporteerde incidentie van longoedeem hoger in de met amlodipine behandelde groep dan in de placebogroep; dit werd echter niet geassocieerd met verergering van hartfalen (zie rubriek 5.1).
Lors d’une étude à long terme contrôlée par placebo réalisée chez des patients souffrant d’insuffisance cardiaque sévère, (classes III et IV de la NYHA), l’incidence de l’œdème pulmonaire rapportée au sein du groupe traité par amlodipine était plus élevée que dans le groupe sous placebo. Toutefois, elle n’était pas liée à une aggravation de l’insuffisance cardiaque (voir rubrique 5.1).

In een placebogecontroleerd langetermijnonderzoek bij patiënten met ernstig hartfalen (NYHA-klasse III en IV) was de gemelde incidentie van longoedeem hoger in de groep die werd behandeld met amlodipine dan in de placebogroep (zie rubriek 5.1).
Dans une étude à long terme contrôlée versus placebo menée chez des patients atteints d’insuffisance cardiaque sévère (classes NYHA III et IV), l’incidence rapportée des oedèmes pulmonaires a été supérieure dans le groupe traité par l’amlodipine par rapport au groupe placebo (voir rubrique 5.1).

In een lange, placebogecontroleerde studie bij patiënten met ernstig hartfalen (NYHA-klasse III en IV) was de gerapporteerde incidentie van longoedeem hoger in de groep die met amlodipine werd behandeld dan in de placebogroep,(zie rubriek 5.1).
Dans une étude contre placebo à long terme menée chez des patients atteints d'insuffisance cardiaque sévère (classes III et IV de la NYHA), l'incidence rapportée de l'œdème pulmonaire a été plus élevée dans le groupe traité par

In een placebogecontroleerd langetermijnonderzoek bij patiënten met ernstig hartfalen (NYHA klasse III en IV), was de gemelde incidentie van longoedeem hoger in de groep die werd behandeld met amlodipine dan in placebogroep (zie rubriek 5.1).
Dans une étude à long terme contrôlée versus placébo menée chez des patients atteints d’une insuffisance cardiaque sévère (classes NYHA III et IV) l’ incidence rapportée des œdèmes pulmonaires a été supérieure dans la groupe traité par amlodipine par rapport au groupe placebo (voir rubrique 5.1).

Men vond dat de incidentie van myocardinfarct hoger was in de rofecoxibgroep dan in de naproxengroep (0,4% versus 0,1%) [La Revue Prescrire 20, 485 (2000); Pharmaceutical Journal 264, 835 (2000)].
Une incidence accrue d’infarctus du myocarde a été observée dans le groupe sous rofécoxib par rapport au groupe sous naproxène (0,4% versus 0,1%) [La Revue Prescrire 20, 485 (2000); Pharmaceutical Journal 264, 835 (2000)].

De incidentie van matig ernstige tot ernstige bloedingen was hoger in de clopidogrelgroep.
L’incidence d’hémorragies modérées à graves était plus élevée dans le groupe clopidogrel que dans le groupe placebo.

Bij tussentijdse analyse was er een hogere incidentie van cardiovasculaire accidenten in de naproxengroep dan in de placebogroep; in de celecoxibgroep was er geen verhoogde incidentie van cardiovasculaire problemen t.o.v. placebo.
L’analyse intermédiaire des résultats a montré une incidence accrue d’accidents cardio-vasculaires dans le groupe qui prenait du naproxène, par rapport au groupe placebo; l’incidence de problèmes cardio-vasculaires n’était pas plus élevée dans le groupe sous célécoxib que dans le groupe placebo.