Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "eerst antilichamen gevormd tegen fase " (Nederlands → Frans) :

Bij een acute infectie worden eerst antilichamen gevormd tegen fase II van de bacterie.

Lors d’une infection aiguë, il se forme tout d’abord des anticorps anti-phase II de la bactérie.


Bij het uitvoeren van de IFAT zullen de titers van de fase II- antilichamen hoger zijn dan die van de fase I- antilichamen, en dit zowel wat IgM- als IgG-antistoffen betreft. Bij een chronische infectie zijn de titers van de IgGantistoffen tegen fase I van de bacterie sterk gestegen en minstens even hoog als die tegen de fase II- antilichamen.

En cas de réalisation d’un IFAT, les titres d’anticorps anti-phase II seront plus élevés que ceux des anticorps anti-


Dit kan vooral gebeuren als er zich bij u antilichamen hebben gevormd tegen type IgA-immunoglobulinen. In deze zeldzame gevallen kan er een allergische reactie, zoals een plotselinge bloeddrukdaling of shock, optreden (zie ook rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).

Dans ces rares cas, des réactions allergiques comme une chute de tension soudaine ou un choc peuvent se manifester (voir également rubrique 4 « Quels sont les effets indésirables éventuels »).


Zowel met IFAT als met ELISA is het mogelijk antilichamen tegen fase I en II op te sporen. Dit laat toe het onderscheid te maken tussen acute en chronische infecties.

Aussi bien l’IFAT que l’ELISA permettent de détecter des anticorps anti-phases I et II. Il est, de ce fait, possible de faire la distinction entre infections aiguës et chroniques.


Opsporen van antilichamen tegen fase I en II laat toe het onderscheid te maken tussen acute en chronische infecties.

La détection des anticorps anti-phases I et II permet de faire la distinction entre des infections aiguës et chroniques.


Immunogeniciteit: Bij de fase III-RA, PsA en AS-onderzoeken werden tot en met week 52 bij 5 % (105/2115) van de met golimumab behandelde patiënten antilichamen tegen golimumab aangetoond. Wanneer in vitro testen uitgevoerd werden, waren vrijwel alle antilichamen neutraliserend.

Immunogénicité Au cours des études de phase III sur la PR, le RP et la SA jusqu’à la semaine 52, les anticorps anti-golimumab ont été détectés chez 5 % (105/2 115) des patients traités par golimumab et, pour ceux testés, presque tous les anticorps étaient neutralisants in vitro.


Immunogeniciteit In de placebogecontroleerde fase-III-onderzoeken bij reumatoïde artritis was het totale percentage patiënten met antilichamen tegen Cimzia die bij ten minste 1 gelegenheid detecteerbaar waren 7,7%. Ongeveer een derde van de antilichaampositieve patiënten (2,6% van de totale populatie) had in vitro antilichamen met neutraliserende activiteit.

Immunogénicité Le pourcentage total de patients ayant des anticorps anti-Cimzia détectables à au moins une occasion a été de 7,7 % dans les études de phase III contrôlées versus placebo dans la PR. Environ un tiers des patients anticorps positifs (2,6 % de la population totale) avait des anticorps ayant une activité neutralisante in vitro.


Als zich bij u antilichamen tegen type IgA-immunoglobulinen in uw bloed hebben gevormd.

si vous avez des anticorps contre les immunoglobulines du type IgA dans votre sang.


Humane antichimere antilichamen (HACA) formatie, normaliter in een lage titer, werd waargenomen bij ongeveer 5 tot 6% van de patiënten 2 tot 4 weken na de eerste toediening van ReoPro in de fase III klinische studies.

Lors des études cliniques de phase III, la formation d’anticorps humains anti-chimériques est apparue, généralement à un faible titre, chez environ 5 à 6 % des patients 2 à 4 semaines après avoir une première exposition au ReoPro.


Humaan anti-humaan antilichaam (HAHA) response: Antilichamen tegen palivizumab zijn gedurende het eerste deel van de behandeling waargenomen bij ongeveer 1% van de patiënten in de IMpact-RSV-studie.

Réponse humaine anti-anticorps humains : Des anticorps anti-palivizumab ont été observés chez approximativement 1 % des patients dans l'étude IMpact-RSV durant la première série d’injections.


w