Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
.

Traduction de «dna als in rna werd aangetoond » (Néerlandais → Français) :

Een significante, alhoewel beperkte opname van cytarabine zowel in DNA als in RNA werd aangetoond.

Une quantité limitée mais significative de cytarabine a été relevée dans l'ADN et dans l'ARN.


HCV werd totnogtoe niet overgedragen via huidallogreffes, maar HCV RNA werd aangetoond in huidallogreffes door Conrad et al (Eastlund, 2004).

Jusqu’à présent, le HCV n’a pas été transmis lors d’allogreffes cutanées, mais l’ARN du HCV a été mis en évidence dans des allogreffes cutanées par Conrad et al (Eastlund, 2004).


ZDV/3TC/ABC. Na een mediane follow-up periode van 32 weken werd aangetoond dat de triple therapie met de drie nucleosides ZDV/3TC/ABC virologisch inferieur was aan de twee andere behandelgroepen ongeacht de basaalwaarde van de virale lading (< of > 100.000 kopieën/ml) met een virologisch falen (HIV RNA > 200 kopieën/ml) bij 26% van de patiënten uit de ZDV/3TC/ABCgroep, bij 16% uit de ZDV/3TC/EFV-groep en bij 13% uit de groep met combinatie van vier middelen. In week 48 waren de percentages van patiënten met HIV RNA < 50 kopieën/ml 63%, 80% en 86% voor de ZDV/3TC/ABC-, ZDV/3TC/EFV- en ZDV/3TC/ABC/EFV-groepen, respectievelijk.

A la semaine 48, la proportion de sujets ayant une charge virale (ARN - VIH) < 50 copies/ml était respectivement de 63 %, 80 % et 86 % dans les bras ZDV/3TC/ABC, ZDV/3TC/EFV et ZDV/3TC/ABC/EFV. Le Comité de Suivi des Données de Tolérance de l'étude (DSMB) a dès lors décidé d'arrêter le bras ZDV/3TC/ABC en raison du nombre plus élevé de sujets en échec virologique.


Bij een interim-analyse van ACTG 5202 werd aangetoond dat abacavir/lamivudine geassocieerd werd met een statistisch significant hoger risico van virologisch falen dan emtricitabine/tenofovir (gedefinieerd als virale load > 1.000 kopieën/ml op of na 16 weken en voor 24 weken of een HIV- RNA niveau > 200 kopieën/ml op of na 24 weken) bij personen die bij de screening een virale load hadden van ≥100.000 kopieën/ml (geschat relatief risico: 2,33, 95% CI: 1,46, 3,72, p=0,0003).

L’étude ACTG 5202 était une étude multicentrique, comparative, randomisée évaluant abacavir/lamivudine ou emtricitabine/tenofovir, administrés en double aveugle, en association avec efavirenz ou atazanavir/ritonavir, administrés en ouvert, chez des patients infectés par le VIH et n’ayant jamais reçu de traitement antirétroviral. Les patients ont été stratifiés lors de l’inclusion selon leur taux d’ARN VIH-1 plasmatique < 100 000 copies/ml et ≥ 100 000 copies/ml.


Non-inferioriteit werd aangetoond tussen fosamprenavir toegediend samen met ritonavir en lopinavir/ritonavir op basis van de verhouding van de patiënten die plasma-HIV-1 RNA-waarden < 400 kopieën/ml bereikten in week 48 (primair eindpunt). In de “Time to loss of virological response (TLOVR)” analyse van de ITT(E) populatie, was het percentage patiënten dat < 400 kopieën/ml bereikte 73% (315/434) in de fosamprenavir met ritonavir-groep vergeleken met 71% (317/444) van de patiënten die lopinavir/ritonavir kregen toegediend, met een 95% betrouwbaarheidsinterval van het verschil van [-4,84%; 7,05%].

Of Virological Response ») pour la population en intention de traiter exposée (ITTe), le pourcentage de patients atteignant des taux plasmatiques d’ARN VIH-1 < 400 copies/ml était de 73 % (315 / 434) dans le groupe fosamprénavir associé au ritonavir comparé à 71 % des patients (317 / 444) recevant lopinavir / ritonavir (intervalle de confiance à 95 % de la différence : [-4,84 % ; 7,05 %]).


Non-inferioriteit werd aangetoond tussen fosamprenavir toegediend samen met ritonavir en lopinavir/ritonavir op basis van de verhouding van de patiënten die plasma-HIV-1 RNA-waarden < 400 kopieën/ml bereikten in week 48 (primair eindpunt).

La non-infériorité entre fosamprénavir co-administré avec ritonavir et lopinavir / ritonavir a été démontrée sur la base du pourcentage de patients atteignant des taux plasmatiques d’ARN VIH-1 < 400 copies/ml à 48 semaines (critère d’évaluation principal).


ZDV/3TC/ABC. Na een mediane follow-upperiode van 32 weken werd aangetoond dat de triple therapie met de drie nucleosides ZDV/3TC/ABC virologisch inferieur was aan de twee andere behandelgroepen, ongeacht de basaalwaarde van de virale lading (< of > 100.000 kopieën/ml) met een virologisch falen (HIV RNA > 200 kopieën/ml) bij 26% van de patiënten uit de ZDV/3TC/ABC groep, bij 16% uit de ZDV/3TC/EFV-groep en bij 13% uit de groep met combinatie van vier middelen.

A la semaine 48, la proportion de sujets ayant une charge virale (ARN - VIH) < 50 copies/ml était respectivement de 63 %, 80 % et 86 % dans les bras ZDV/3TC/ABC, ZDV/3TC/EFV et ZDV/3TC/ABC/EFV. Le Comité de Suivi des Données de Tolérance de l'étude (DSMB) a dès lors décidé d'arrêter le bras ZDV/3TC/ABC en raison du nombre plus élevé de sujets en échec virologique.


In deze studie werd aangetoond dat foetussen die in utero waren blootgesteld aan de combinatie, meer inbouw van nucleosideanaloog-DNA in meerdere foetale organen vertoonden en aanwijzingen vertoonden van een sterkere verkorting van telomeren dan foetussen die alleen aan zidovudine waren blootgesteld.

Cette étude a démontré que les fœtus exposés in utero à la combinaison conservaient un degré plus élevé d’incorporation des analogues nucléosidiques dans l’ADN dans divers organes du fœtus, et a montré des signes de raccourcissement plus important des télomères que chez les fœtus exposés uniquement à la zidovudine.


In 2006 werd het aantal vrouwen bij wie HPV-DNA kan worden aangetoond wereldwijd geschat op 291 miljoen (puntprevalentie), waarvan 105 miljoen met HPV16 of HPV18 (Burchell et al., 2006).

En 2006, le nombre de femmes chez qui de l’ADN de HPV a pu être décelé est estimé au niveau mondial à 291 millions (prévalence instantanée). La présence du HPV16 ou HPV18 a été décelée chez 105 millions (Burchell et al., 2006).


Er werd wel aangetoond dat fotochemische methoden het mitochondriaal DNA van bloedplaatjes kunnen aantasten en tot op een bepaalde graad kunnen wijzigen (Bruchmüller et al., 2005; Bruchmüller et al., 2005b; Janetzko et al., 2007).

Il a été démontré que les méthodes photochimiques peuvent endommager l’ADN mitochondrial des plaquettes et le modifier jusqu’à un certain point (Bruchmüller et al., 2005; Bruchmüller et al., 2005b; Janetzko et al., 2007).




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'dna als in rna werd aangetoond' ->

Date index: 2024-05-18
w