Wanneer kankercellen voldoende diep zijn doorgedrongen om de bloed- en lymfevaten te bereiken, kunnen ze ontsnappen en klieren en andere organen koloniseren (de lever, soms de longen of de beenderen).
Lorsque des cellules cancéreuses ont pénétré suffisamment en profondeur pour atteindre des vaisseaux sanguins ou lymphatiques, elles peuvent s’échapper et aller coloniser des ganglions ou des organes distants (le foie, parfois les poumons ou les os).