Vertaling van "diarree frequentie " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

doofheid NNO | slechthorendheid | NNO | slechthorendheid | hoge frequentie | slechthorendheid | lage frequentie
Surdité (pour):SAI | fréquences basses | fréquences hautes

diarree door flagellaten | protozoaire | colitis | protozoaire | diarree | protozoaire | dysenterie
Colite | Diarrhée | Dysenterie | à protozoaires | Diarrhée à flagellés

diarree | buikloop
diarrhée | diarrhée

frequentie | aantal keren per tijdseenheid
fréquence | fréquence (du pouls)

diarree
diarrhée

educatie over zorg bij diarree
enseignement sur les soins d'une diarrhée

zorg bij diarree
soins d'une diarrhée

evalueren van zorg bij diarree
évaluation des soins d'une diarrhée

diarree van veronderstelde infectieuze aard
diarrhée d'origine présumée infectieuse

chronische diarree
diarrhée chronique

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Gastro-intestinale stoornissen Vaak : milde en voorbijgaande diarree Frequentie niet gekend: buikpijn in de bovenbuik, misselijkheid, overgeven
Troubles gastro-intestinaux Fréquents: diarrhée légère et transitoire Fréquence inconnu : douleur abdominale supérieure, nausée, vomir

Evidentie met een zwak niveau van bewijskracht toont aan dat een antibioticabehandeling een gunstig effect kan hebben op de duur van de diarree, op de koorts en/of de frequentie van de diarree bij bepaalde volwassenen met milde tot matig ernstige diarree 41 .
Une antibiothérapie peut, selon des preuves de faible niveau, apporter un bénéfice sur la durée de la diarrhée, la fièvre et/ou la fréquence de la diarrhée chez certains adultes présentant une diarrhée peu ou modérément sévère 41 .

-Oogaandoeningen (frequentie niet bekend): mydriase -Maagdarmstelselaandoeningen (frequentie niet bekend): nausea, braken, constipatie en door de aanwezigheid van maltitol, risico op gastrointestinale problemen en diarree. -Huid- en onderhuidaandoeningen (frequentie niet bekend) : pruritus, urticaria (allergische reacties zie «Immuunsysteemaandoeningen»).
-Affections oculaires (fréquence non connue) : mydriase -Affections gastro-intestinales (fréquence non connue): nausées, vomissements, constipation et en raison de la présence de maltitol risque de troubles gastrointestinaux et de diarrhée.

Saccharomyces boulardii is een giststam die in talrijke studies werd onderzocht en waarvan werd aangetoond dat hij heel nuttig is bij diarree (afname van de frequentie), bij colitis, bij constipatie of bij de inname van antibiotica (preventie van diarree geassocieerd met de antibiotherapie).
Saccharomyces boulardii est une souche de levure ayant fait l’objet de très nombreuses études démontrant son grand intérêt en cas de diarrhées (réduction de la fréquence), de colites, de constipation ou de prise d’antibiotiques (prévention de la diarrhée associée à l’antibiothérapie).

De volgende bijwerkingen werden in een frequentie van ≥5% gemeld bij pediatrische populatie (5 tot 17 jaar) en in een frequentie die minstens tweemaal zo hoog was als in klinische studies bij volwassenen: slaperigheid/sedatie, vermoeidheid, hoofdpijn, versterkte eetlust, braken, infectie van de bovenste luchtwegen, neusverstopping, buikpijn, duizeligheid, hoesten, koorts, tremor, diarree, en enuresis.
Les RMI suivantes ont été signalées chez des patients pédiatriques (5 à 17 ans) à une fréquence égale ou supérieure à 5 % et au moins deux fois supérieure à celle observée dans les essais cliniques menés sur les adultes : somnolence/sédation, fatigue, céphalées, augmentation de l’appétit, vomissements, infection des voies respiratoires supérieures, congestion nasale, douleur abdominale, étourdissements, toux, pyrexie, tremblements, diarrhée et énurésie.

Pediatrische patiënten De volgende bijwerkingen werden gerapporteerd met een frequentie ≥5% bij pediatrische patiënten (5 tot 17 jaar) en minstens tweemaal de frequentie die werd vastgesteld in klinische studies bij volwassenen: somnolentie/sedatie, vermoeidheid, hoofdpijn, meer eetlust, braken, infectie van de bovenste luchtwegen, neusverstopping, buikpijn, duizeligheid, hoesten, pyrexie, tremor, diarree en enuresis.
Population pédiatriqueOn a rapporté les effets indésirables suivants avec une fréquence ≥ 5 % chez des patients pédiatriques (5 à 17 ans) et avec une fréquence au moins doublée par rapport à celle observée dans les études cliniques chez les adultes : somnolence/sédation, fatigue, céphalées, augmentation de l’appétit, vomissements, infections des voies respiratoires supérieures, congestion nasale, douleurs abdominales, vertiges, toux, fièvre, tremblements, diarrhée et énurésie.

Niet bekend (frequentie kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) Bloedstolsels in de ader, profuus zweten, hoofdpijn, misselijkheid, braken en diarree (symptomen van cholinerg syndroom), toesnoerende pijn in de borstkas, kortademigheid (symptomen van een hartaanval), druk of zwaartegevoel in de borstkas (tekenen van onvoldoende toevoer van bloed en zuurstof naar de hartspier), sterk verminderde urineproductie (teken van nierfalen), veranderingen van de hersengolven (elektro-encefalogram/eeg), diarree, maaglast, zuurbranden, maaglast na een maaltijd, spierzwakte, spierspasmen, spierpijn, verstopte neus.
Fréquence indéterminée (ne peut être estimée sur la base des données disponibles) : Caillots sanguins dans les veines, sudation profuse, maux de tête, nausées, vomissements et diarrhée (symptômes de syndrome cholinergique), douleur constrictive dans la poitrine, essoufflement (symptômes de crise cardiaque), pression ou lourdeur dans la poitrine (signes d'une insuffisance du flux sanguin et de l'apport d'oxygène au muscle cardiaque), débit urinaire sévèrement diminué (signe d'insuffisance rénale), modifications à l'appareil enregistrant les ondes cérébrales (électroencéphalogramme, EEG), diarrhée , gêne gastrique, pyrosis, gêne gastrique après un repas, faiblesse musculaire, spasmes musculaires, douleur musculaire, nez bouché.

De volgende bijwerkingen werden in een frequentie van ≥5% gemeld bij kinderen (5 tot 17 jaar) en in een frequentie die minstens tweemaal zo hoog was als in klinische studies bij volwassenen: slaperigheid/sedatie, vermoeidheid, hoofdpijn, versterkte eetlust, braken, infectie van de bovenste luchtwegen, neusverstopping, buikpijn, duizeligheid, hoesten, koorts, tremor, diarree, en enuresis.
Les effets indésirables suivants ont été rapportés avec une fréquence > 5 % chez les patients pédiatriques (5 à 17 ans) et avec une fréquence au moins double de la fréquence observée dans les essais cliniques réalisés chez des adultes : somnolence/sédation, fatigue, céphalée, augmentation de l’appétit, vomissement, infections respiratoires hautes, congestion nasale, douleurs abdominales, sensation de vertige, toux, pyrexie, tremblement, diarrhée, et énurésie.

De volgende bijwerkingen werden in een frequentie van ≥5% gemeld bij kinderen (5 tot 17 jaar) en in een frequentie die minstens tweemaal zo hoog was als in klinische studies bij volwassenen: slaperigheid/sedatie, vermoeidheid, hoofdpijn, versterkte eetlust, braken, infectie van de bovenste luchtwegen, neusverstopping, buikpijn, duizeligheid, hoesten, koorts, tremor, diarree en enuresis.
Les effets indésirables suivants ont été rapportés avec une fréquence ≥ 5 % chez les patients pédiatriques (5 à 17 ans) et avec une fréquence au moins double de la fréquence observée dans les essais cliniques réalisés chez des adultes: somnolence/sédation, fatigue, céphalée, augmentation de l’appétit, vomissement, infections respiratoires hautes, congestion nasale, douleurs abdominales, sensation de vertige, toux, pyrexie, tremblement, diarrhée, et énurésie.

De meest voorkomende ernstige bijwerkingen > 1% (tijdens de behandeling optredende frequenties) waren pancreatitis (5,1%), buikpijn (3,6%), pyrexie (3,3%) anemie (2,9%), febriele neutropenie (2,9%), verlaagd aantal bloedplaatjes (2,9%), myocardinfarct (2,9%), diarree (1,6%), verhoogde lipaseactiviteit (1,3%), verlaagd aantal neutrofielen (1,3%) en pancytopenie (1,3%).
Les effets indésirables graves les plus fréquents > 1 % (fréquences des effets apparus sous traitement) étaient les suivants : pancréatite (5,1 %), douleurs abdominales (3,6 %), pyrexie (3,3 %), anémie (2,9 %), neutropénie fébrile (2,9 %), réduction du taux de plaquettes sanguines (2,9 %), infarctus du myocarde (2,9 %), diarrhée (1,6 %), augmentation du taux de lipase (1,3 %), diminution du nombre de neutrophiles (1,3 %) et pancytopénie (1,3 %).