Traduction de «cox-2-remmers en aselectieve » (Néerlandais → Français) :

Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) inclusief acetylsalicylzuur ≥ 3 g/dag Als ACE-remmers samen met niet-steroïdale ontstekingsremmers worden toegediend (nl. acetylsalicylzuur aan ontstekingsremmende dosering, COX-2-remmers en aselectieve NSAIDs) kan een verzwakking van de bloeddrukverlagende werking optreden.
Anti-inflammatoires non-stéroïdiens (AINS), y compris l’acide acétylsalicylique ≥ 3g/jour Lorsque les inhibiteurs de l’ECA sont administrés simultanément avec des anti-inflammatoires nonstéroïdiens (par ex acide acétylsalicylique à des doses anti-inflammatoires, inhibiteurs COX-2 et AINS non sélectifs), une atténuation de l’effet antihypertenseur peut se produire.

Bij patiënten met een verminderde nierfunctie (bijvoorbeeld gedehytreerde of bij oudere patiënten met een nierdeficiëntie) kan gelijktijdige toedoening van een ACE-remmer of angiontensine II antagonist en Cox-remmers gevolgen hebben voor een verdere achteruigang van de nierfunctie, waaronder een acute nierdeficiëntie die meestal reversibel is.
Chez les patients présentant une fonction rénale amoindrie (par exemple, les patients déshydratés ou les patients âgés présentant une insuffisance rénale), l'administration concomitante d'un inhibiteur de l'enzyme de conversion de l'angiotensine ou d'un antagoniste de l'angiotensine II et des agents inhibiteurs de cicloxygenase peut avoir pour conséquence une progression de la détérioration de la fonction rénale, incluant une insuffisance rénale aigüe généralement réversible.

Niet-steroïdale ontstekingsremmende middelen/antireumatica (NSAID’s): Chronische toediening van NSAID’s (selectieve COX-2-remmers, acetylsalicylzuur > 3 g/dag en aselectieve NSAID’s) kan het bloeddrukverlagende en diuretische effect van ACE-remmers en thiazidediuretica verminderen.
Anti-inflammatoires non stéroïdiens/antirhumatismaux (AINS) : L’administration chronique d’AINS (inhibiteurs COX-2 sélectifs, acide acétylsalicylique > 3 g par jour et AINS non sélectifs) peut réduire l’effet antihypertenseur et diurétique des IEC et des diurétiques thiazidiques.

Reversibele, aselectieve MAO-remmer (linezolide) Het antibioticum linezolide is een zwakke, reversibele, aselectieve MAO-remmer en mag niet worden gegeven aan patiënten die worden behandeld met venlafaxine (zie rubriek 4.4).
IMAO non sélectif réversible (linézolide) Le linézolide, un antibiotique, est un IMAO faible, réversible et non sélectif, qui ne doit pas être donné aux patients traités par venlafaxine (voir rubrique 4.4).

Niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's), waaronder selectieve cyclo-oxygenase-2 (COX-2)-remmers Niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) ), waaronder selectieve cyclooxygenase-2-remmers (COX-2-remmers) kunnen het effect van diuretica en andere antihypertensiva verminderen.
Anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS) incluant les inhibiteurs sélectifs de la Cycloxygénase-2 (COX-2) Les Anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS) incluant les inhibiteurs sélectifs de la Cycloxygénase-2 (COX-2) peuvent réduire l'effet des diurétiques et autres médicaments anti-hypertenseurs.

Irreversibele, niet-selectieve MAO-remmers Venlafaxine mag niet worden gebruikt in combinatie met irreversibele, aselectieve MAOremmers.
IMAO non sélectifs irréversibles La venlafaxine ne doit pas être utilisé en combinaison avec un IMAO non sélectif irréversible.

Na stopzetting van een behandeling met een irreversibele, aselectieve MAO-remmer moet minstens 14 dagen worden gewacht voor de start van venlafaxine.
La venlafaxine ne doit pas être initiée pendant au moins 14 jours après l’arrêt d’un traitement par un IMAO non sélectif irréversible.

Het verschil in plaatjesremmende activiteit tussen sommige COX-1 remmende NSAIDs en COX-2 selectieve remmers kan bij patiënten met een risico op trombo-embolische reacties van klinisch belang zijn.
La différence d'activité antiplaquettaire entre certains AINS inhibiteurs de la COX-1 et les inhibiteurs sélectifs de la COX-2 peut avoir une signification clinique chez les patients à risque de réactions thromboemboliques.

Geneesmiddelen of therapeutische groepen van geneesmiddelen die hyperkaliëmie kunnen veroorzaken zijn zoutvervangers die kalium bevatten, kaliumsparende diuretica, ACE-remmers, angiotensine-IIreceptorantagonisten, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s, inclusief selectieve COX-2-remmers), heparine, immunosuppressiva (ciclosporine of tacrolimus) en trimethoprim.
Les médicaments ou classes thérapeutiques de médicaments susceptibles d'entraîner une hyperkaliémie sont les sels de régime contenant du potassium, les diurétiques d'épargne potassique, les IEC, les antagonistes des récepteurs de l'angiotensine II, les anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS, y compris les inhibiteurs sélectifs de la COX-2), l'héparine, les immunosuppresseurs (ciclosporine ou tacrolimus) et le triméthoprime.

Geneesmiddelen of therapeutische groepen van geneesmiddelen die hyperkaliëmie kunnen veroorzaken zijn zoutvervangers die kalium bevatten, kaliumsparende diuretica, ACE-remmers, angiotensine II receptorantagonisten, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s, inclusief selectieve COX-2-remmers), heparine, immuunsuppresiva (cyclosporine of tacrolimus) en trimetoprim.
Les médicaments ou classes thérapeutiques de médicaments susceptibles d’entraîner une hyperkaliémie sont les sels de régime contenant du potassium, les diurétiques d’épargne potassique, les IEC, les antagonistes des récepteurs de l’angiotensine II, les anti-inflammatoires non stéroïdiens (AINS, y compris les inhibiteurs sélectifs de la COX-2), l’héparine, les immunosuppresseurs (cyclosporine ou tacrolimus) et le triméthoprime.