Traduction de «bradycardiserend effect anti-aritmica eerste klasse » (Néerlandais → Français) :

torsades de pointes + geneesmiddelen met bradycardiserend effect: anti-aritmica eerste klasse (disopyramide,
torsade de pointes + médicaments bradycardisants: antiarythmiques de classe I (disopyramide, flécaïnide,

Middelen met bradycardiserend effect (o.a. adenosine, anti-aritmica van klasse I en III, de ß-blokkers, diltiazem en verapamil, ivabradine, digoxine): versterken van het bradycardiserend effect.
Médicaments à effet bradycardisant (entre autres l’adénosine, les antiarythmiques des classes I et III, les ß-bloquants, le diltiazem et le vérapamil, l’ivabradine, la digoxine): renforcement de l’effet bradycardisant.

VAN HET REVERSE TRANSCRIPTASE 0,8% 78 1,2% 3 0,0% 139 29 H02AB GLUCOCORTICOIDEN 0,7% 73 0,3% 159 1,7% 17 30 J01FF LINCOSAMIDEN 0,7% 65 1,5% 12 0,1% 98 31 C01DX OVERIGE VASODILATANTIA BIJ HARTZIEKTEN 0,6% 64 0,2% 144 1,5% 19 32 N06AX OVERIGE ANTIDEPRESSIVA 0,6% 60 0,1% 49 0,5% 43 33 H03AA SCHILDKLIERHORMONEN 0,6% 58 0,9% 556 5,8% 2 34 J01CF BETALACTAMASE-RESISTENTE PENICILLINES 0,6% 55 1,7% 16 0,2% 87 35 M01AX OVERIGE NIET-STEROIDE ANTIINFLAMMATOIRE/ANTIRHEUMATISCHE MIDDELEN 0,5% 51 0,8% 74 0,8% 35 36 J01FA MACROLIDEN 0,5% 49 0,1% 17 0,2% 86 37 L03AB INTERFERONEN 0,5% 48 0,1% 2 0,0% 150 38 M01AH COXIBS 0,4% 44 0,2% 30 0,3% 57 39 A07EC MESALAZINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 0,4% 43 0,5% 38 0,4% 50 40 J01DC CEFALOSPORINES VAN TWEEDE GENERATIE 0,4% 41 0,2% 19 0,2% 80 41 A10AD MIDDELLANGWERKENDE INSULINES EN ANALOGEN MET SNEL BEGINEFFECT 0,4% 40 0,2% 40 0,4% 49 42 R06AE PIPERAZINEDERIVATEN 0,4% 40 0,2% 75 0,8% 34 43 G03CA NATUURLIJKE EN SEMISYNTHETISCHE OESTROGENEN, ENKELVOUDIG 0,4% 38 0,6% 243 2,6% 13 44 N02AB FENYLPIPERIDINEDERIVATEN 0,4% 35 0,2% 10 0,1% 101 45 C08DB BENZOTHIAZEPINEDERIVATEN 0,3% 35 0,3% 51 0,5% 42 46 C09DA ANTAGONISTEN VAN HET ANGIOTENSINE II MET DIURETICA 0,3% 34 0,1% 36 0,4% 51 47 R03BA GLUCOCORTICOIDEN 0,3% 33 0,1% 33 0,3% 55 48 A10BB SULFONYLUREUMDERIVATEN 0,3% 33 0,2% 82 0,9% 31 49 C03DA ALDOSTERONANTAGONISTEN 0,3% 32 0,3% 53 0,6% 41 50 D01BA ANTIMYCOTICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK 0,3% 32 0,2% 14 0,2% 90 51 C10AB FIBRATEN 0,3% 32 0,1% 85 0,9% 30 52 H01BA VASOPRESSINE EN VERWANTE VERBINDINGEN 0,3% 28 1,3% 10 0,1% 102 53 J01AA TETRACYCLINES 0,3% 28 0,3% 25 0,3% 69 54 J01DB CEFALOSPORINES VAN EERSTE GENERATIE 0,3% 26 0,7% 8 0,1% 111 55 C07AG ALFA- EN BETA-RECEPTORBLOKKERENDE MIDDELEN 0,3% 26 0,2% 24 0,3% 70 56 R03AC SELECTIEVE BETA-2-SYMPATHICOMIMETICA 0,2% 24 0,1% 59 0,6% 39 57 J01CA PENICILLINES MET BREED SPECTRUM 0,2% 24 0,1% 19 0,2% 79 58 C03EA " LOW-CEILING" DIURETICA MET KALIUMSPARENDE MIDDELEN 0,2% 24 0,2% 123 1,3% 20 59 A10AB SNELWERKE ...
INHIB. DE LA TRANSCRIPTASE REVERSE 0,8% 78 1,2% 3 0,0% 139 29 H02AB GLUCOCORTICOIDES 0,7% 73 0,3% 159 1,7% 17 30 J01FF LINCOSANIDES 0,7% 65 1,5% 12 0,1% 98 31 C01DX AUTRES VASODILATATEURS POUR MALADIES CARDIAQUES 0,6% 64 0,2% 144 1,5% 19 32 N06AX AUTRES ANTIDEPRESSEURS 0,6% 60 0,1% 49 0,5% 43 33 H03AA HORMONES THYROIDIENNES 0,6% 58 0,9% 556 5,8% 2 34 J01CF PENICILLINES RESISTANTES AUX BETA-LACTAMASES 0,6% 55 1,7% 16 0,2% 87 35 M01AX AUTRES ANTI-INFLAMMATOIRES/ANTIRHUMASTISMAUX NON STEROIDIENS 0,5% 51 0,8% 74 0,8% 35 36 J01FA MACROLIDES 0,5% 49 0,1% 17 0,2% 86 37 L03AB INTERFERONS 0,5% 48 0,1% 2 0,0% 150 38 M01AH COXIBS 0,4% 44 0,2% 30 0,3% 57 39 A07EC MESALAZINE ET SIMILAIRES 0,4% 43 0,5% 38 0,4% 50 40 J01DC CEPHALOSPORINES DE DEUXIEME GENERATION 0,4% 41 0,2% 19 0,2% 80 41 A10AD INSULINES ET ANAL. A ACTION INTERMEDIAIRE AVEC DEBUT D'ACTION RAPIDE 0,4% 40 0,2% 40 0,4% 49 42 R06AE DERIVES DE LA PIPERAZINE 0,4% 40 0,2% 75 0,8% 34 43 G03CA ESTROGENES NATURELS ET SEMISYNTHETIQUES, MONOCOMPOSES 0,4% 38 0,6% 243 2,6% 13 44 N02AB DERIVES DE LA PHENYLPIPERIDINE 0,4% 35 0,2% 10 0,1% 101 45 C08DB DERIVES DE LA BENZOTHIAZEPINE 0,3% 35 0,3% 51 0,5% 42 46 C09DA ANTAGONISTES DE L'ANGIOTENSINE II ET DIURETIQUES 0,3% 34 0,1% 36 0,4% 51 47 R03BA GLUCOCORTICOIDES 0,3% 33 0,1% 33 0,3% 55 48 A10BB DERIVES DE LA SULFONYLUREE 0,3% 33 0,2% 82 0,9% 31 49 C03DA ANTAGONISTES DE L'ALDOSTERONE 0,3% 32 0,3% 53 0,6% 41 50 D01BA ANTIMYCOSIQUES A USAGE SYSTEMIQUE 0,3% 32 0,2% 14 0,2% 90 51 C10AB FIBRATES 0,3% 32 0,1% 85 0,9% 30 52 H01BA VASOPRESSINE ET ANALOGUES 0,3% 28 1,3% 10 0,1% 102 53 J01AA TETRACYCLINES 0,3% 28 0,3% 25 0,3% 69 54 J01DB CEPHALOSPORINES DE PREMIERE GENERATION 0,3% 26 0,7% 8 0,1% 111 55 C07AG ALPHA- ET BETA-BLOQUANTS 0,3% 26 0,2% 24 0,3% 70 56 R03AC BETA 2 SYMPATHOMIMETIQUES SELECTIFS 0,2% 24 0,1% 59 0,6% 39 57 J01CA PENICILLINES A LARGE SPECTRE 0,2% 24 0,1% 19 0,2% 79 58 C03EA DIURETIQUE DU TUBE DISTAL ET D'EPARGNE POTASSIQUE 0,2% 24 0,2% 123 1,3% 20 59 A10AB INSULINES ET ANALO ...

Klasse I anti-aritmica (bv. disopyramide, kinidine): het effect op de atrioventriculaire geleidingstijd en het negatief inotrope effect kunnen versterkt worden.
Antiarythmiques de la classe I (par ex. disopyramide, quinidine): l’effet sur le temps de conduction auriculoventriculaire et l’effet inotrope négatif peuvent être augmentés.

Klasse I anti-aritmica (b.v. disopyramide, quinidine): het effect op de atriale conductietijd kan worden gepotentieerd en het negatieve inotrope effect kan worden verhoogd.
Anti-arythmiques de la classe I (ex. disopyramide, quinidine): l’effet sur le temps de conduction atriale peut être potentialisé et l’effet inotrope négatif peut être augmenté.

Klasse I anti-aritmica (bijv. Disopyramide en kinidine) en amiodaron kunnen een potentiërend effect hebben op de atriale geleidingstijd en een negatief inotroop effect induceren.
Les antiarythmiques de classe I (p. ex. disopyramide et quinidine) et l’amiodarone peuvent potentialiser le temps de conduction auriculaire et induire un effet inotrope négatif.

Klasse I anti-aritmica (bv. disopyramide) en amiodaron kunnen het effect op de atriale geleidingstijd versterken en een negatief inotropisch effect induceren.
Les antiarythmiques de classe I (p. ex. le disopyramide) et l’amiodarone peuvent renforcer l’effet sur le temps de conduction auriculaire et induire un effet inotrope négatif.

Klasse I anti-aritmica (bv. disopyramide) en amiodaron kunnen het effect op de atriale geleidingstijd versterken en een negatief inotroop effect induceren.
Les antiarythmiques de classe I (p. ex. le disopyramide) et l’amiodarone peuvent renforcer l’effet sur le temps de conduction auriculaire et induire un effet inotrope négatif.

Klasse I anti-aritmica (bijv. disopyramide, kinidine): Het effect op de atrio-ventriculaire geleidingstijd kan versterkt worden en het negatief inotroop effect kan toenemen.
Antiarythmiques de classe I (tels que le disopyramide, la quinidine) : l’effet sur le temps de conduction AV peut être potentialisé et l’effet inotrope négatif renforcé.

antihypertensief effect + calciumantagonisten (verapamil en in mindere mate diltiazem), anti-aritmica klasse I
antihypertenseur + antagonistes calciques (vérapamil et à un degré moindre, le diltiazem), antiarythmiques