Het succes van de behandeling moet op regelmatige tijdstippen worden gemonitord (vooral als er tekenen van progressie zijn ondanks een adequate behandeling) door middel van een klinisch onderzoek (rectale palpatie van de prostaatklier, echografie, botscintigrafie, computertomografie) en monitoring van de concentraties van fosfatase en/of prostaatspecifiek antigeen (PSA) en serumtestosteron.
L’efficacité thérapeutique doit être contrôlée à intervalles réguliers (particulièrement en présence de signes de progression malgré le traitement adéquat) par le biais d’examens cliniques (toucher rectal de la prostate, échographie, scintigraphie osseuse, tomodensitométrie) et par un contrôle des taux de phosphate et/ou de l’antigène spécifique de la prostate (PSA) et de la testostérone sérique.