(1) de navelstrengbloedeenheden moeten tijdens het transport bewaard blijven bij een constante temperatuur van -135° C. De container is uitgerust met een mechanisme dat temperatuurschommelingen kan voorkomen en registreren.
(1) les unités de sang du cordon doivent être maintenues lors du transport à une température constante inférieure à -135° C. Le conteneur est muni d’un dispositif apte à prévenir et à enregistrer les écarts de température.