De ventilatiesystemen op wegvervoermiddelen moeten zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden dat zij op elk moment tijdens het transport, ongeacht of het vervoermiddel stilstaat of in beweging is, volstaan om de temperatuur in het vervoermiddel voor alle dieren tussen 5 °C en 30 °C te handhaven met een tolerantie van plus of min 5 °C, afhankelijk van de buitentemperatuur (EU 1/2005, Bijlage I Hoofdstk VI, 3.1).
Les citernes doivent être équipées d’un système permettant de vérifier le niveau d’eau (CE 1/2005, Annexe I Chap. VI Art 2.3).