Tijdens een langdurige behandeling met Cataflam moet de leverfunctie regelmatig gecontroleerd worden bij wijze van voorzorgsmaatregel. De toediening van Cataflam moet worden gestaakt indien de leverfunctietests op termijn blijvend afwijken of verergeren, indien er klinische tekenen of symptomen optreden die op leveraandoeningen wijzen, of indien andere reacties optreden (bijv. eosinofilie, huiduitslag).
En cas de persistance ou d’aggravation des anomalies des tests de la fonction hépatique, en cas d’apparition de signes cliniques ou de symptômes correspondant à une atteinte hépatique, ou en présence d’autres manifestations (par ex. éosinophilie, éruption), Cataflam doit être arrêté.