Fosamprenavir was niet mutageen of genotoxisch in een standaardbatterij van in vitro en in vivo testen. Tijdens langetermijn-carcinogeniteitstudies met fosamprenavir onder muizen en ratten was bij muizen sprake van een verhoogde incidentie van hepatocellulair adenoom en hepatocellulair carcinoom bij blootstellingsniveaus gelijkwaardig aan 0,1 tot 0,3 maal de niveaus die bij de mens voorkomen bij gebruik van 700 mg fosamprenavir plus 100 mg ritonavir tweemaal daags.
- 0,3 fois celui constaté chez l’Homme traité par fosamprénavir (700 mg) et ritonavir (100 mg), deux fois par jour.