Dès lors que l'objet de l'arrêté du Collège réuni en cause devant le juge a quo concerne les seules conditions d'agrément auxquelles doivent répondre les établissements pour personnes âgées et trouve son fondement dans les articles 11 à 19 de l'ordonnance du 24 avril 2008, la réponse à la deuxième question préjudicielle, qui renvoie aux normes de programmation visées par les articles 4 à 10 de l'ordonnance, ne peut être utile à la solution du litige soumis au juge a quo.
Aangezien het voorwerp van het besluit van het Verenigd College dat in het geding is voor de verwijzende rechter, alleen betrekking heeft op de erkenningsvoorwaarden waaraan de voorzieningen voor bejaarde personen moeten voldoen en zijn grondslag vindt in de artikelen 11 tot 19 van de ordonnantie van 24 april 2008, kan het antwoord op de tweede prejudiciële vraag, die verwijst naar de in de artikelen 4 tot 10 van de ordonnantie beoogde programmeringsnormen, niet nuttig zijn voor het oplossen van het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil.