Par jugement du 6 décembre 1999 en cause du ministère des Finances et du ministère public contre F. Vanlerberghe et F. Du Tré, do
nt l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 21 décembre 1999, le Tribunal correctionnel d'Anvers a posé la question préjudicielle visant à savoir si : « les articl
es 267 et suivants, soit le chapitre XXV de la loi générale du 18 juillet 1977 relative aux douanes et accises, violent les articles 10 et 11 de la Constitution au motif que, contrairement à l'action publique et à la procédure
...[+++]pénale en général, l'action publique et la procédure pénale en matière de douanes et accises ne garantissent pas d'indépendance à l'inculpé-administré, puisque l'Administration des douanes et accises fait office :Bij vonnis van 6 december 1999 in zake het Ministerie van Financiën en het openbaar ministerie tegen F. Vanlerberghe en F. Du Tré, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 21 december 1999, heeft de Correctionele Rechtbank te Antwerpen de prejudiciële vraag gesteld « of de artikele
n 267 en volgende, zijnde hoofdstuk XXV van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake Douanen en Accijnzen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden omdat de strafvordering en de rechtspleging inzake Douanen en Accijnzen, in tegenstelling met de strafvordering en de strafrechtspleging in het algemeen, geen onafhankelijkheid waar
...[+++]borgen aan de verdachte-geadministreerde, gezien de Administratie der Douanen en Accijnzen fungeert als :