Dès lors que la cession d'un bien ne profite pas durablement à l'intéressé, cette règle a donc des effets disproportionnés pour ceux qui font valoir le droit à la garantie de revenus, non pas à l'âge à partir duquel il peut être obtenu, mais seulement ultérieurement et elle entraîne une différence de traitement pour laquelle n'existe pas de justification objective et raisonnable.
Nu de afstand van een goed de betrokkene niet blijvend tot voordeel strekt, leidt die regeling aldus tot onevenredige gevolgen voor hen die niet op de bijstandsgerechtigde leeftijd, maar pas later een recht op inkomensgarantie doen gelden en leidt zij tot een verschil in behandeling waarvoor geen objectieve en redelijke verantwoording bestaat.