En ce qui concerne le § 2, 1°, du même article, il a été tenu compte de l'observation du Conseil d'Etat selon laquelle il convenait de prendre en compte, pour le calcul de l'ancienneté, les prestations militaires en temps de paix qui ont été accomplies dans le cadre du service militaire ou, en lieu et place de celui-ci, en qualité d'objecteur de conscience.
Wat § 2, 1°, van datzelfde artikel betreft, is er rekening gehouden met de opmerking van de Raad van State volgens welke voor de berekening van de graadanciënniteit de militaire opdrachten in vredestijd uitgevoerd in het kader van de militaire dienst of, ter vervanging ervan, als gewetensbezwaarde, in aanmerkingen dienen te worden genomen.