Dans cet arrêt, la Cour constitutionnelle a confirmé que la notion importante pour connaître la langue qui doit être utilisée, est bien la relation entre parties, à savoir le contrat de travail mais également la langue qui est utilisée entre les parties sur la base du contrat de travail et sur la base de la législation linguistique applicable dans le domaine social.
In dat arrest bevestigt het Grondwettelijk Hof dat de relatie tussen partijen, namelijk de arbeidsovereenkomst, maar ook de taal die tussen de partijen wordt gebruikt op basis van de arbeidsovereenkomst en op basis van de taalwetgeving die van toepassing is op sociaal vlak, bepalend is om te weten welke taal er moet worden gebruikt.