2a. If a Member State makes the taking up of the activities referred to in Article 2 or their pursuit under the professional title of the host Member State, other than in compliance with the requirements laid down in Title III, Chapter III and the annexes or in possession of a diploma, certificate or other evidence of formal qualifications, dependent on gaining equivalent practical experience during a specified period, the Member State concerned shall recognise as sufficient evidence a certificate by the home Member State or Member State of origin showing that the practical experience was gained during an equivalent period in the home Member State or Member State of origin.
2 bis. Wordt in een lidstaat toelating tot de in artikel 2 genoemde werkzaamheden of hun uitoefening onder de beroepsaanduiding van de ontvangende lidstaat niet alleen afhankelijk gesteld van de vraag of voldaan wordt aan de in titel III, hoofdstuk III en de bijlagen genoemde vereisten of het bezit van een diploma, certificaat of andere titel, maar ook van de verwerving van dienovereenkomstige praktische ervaring gedurende een bepaalde periode, dan erkent de desbetreffende lidstaat als toereikend bewijsstuk een verklaring van de lidstaat van oorsprong of van oorsprong waaruit blijkt dat voldoende praktische ervaring gedurende een dienovereenkomstige periode in het land van herkomst of oorsprong werd verworven.