1. Maintains that the Unfair Commercial Practices Directive provides an essential legal framework for combating misleading and aggressive advertising, in relations between companies and consumers; recognises that although it is not yet possible to undertake a comprehensive evaluation, several difficulties with implementation and interpretation are already apparent (especially regarding the new, more pervasive forms of advertising), as demonstrated by European Court of Justice judgements ruling against existing national measures for going beyond the provisions of the Unfair Commercial Practices Directive, which may call into question the efficacy of the Directive;
1. is van mening dat de richtlijn oneerlijke handelspraktijken een essentieel wettelijk kader biedt om misleidende en agressieve reclame in betrekkingen tussen bedrijven en consumenten te bestrijden; erkent, hoewel een volledige beoordeling nog niet kan worden uitgevoerd, dat diverse problemen met de tenuitvoerlegging en interpretatie reeds aan het licht zijn getreden (met name wat de nieuwe, indringendere vormen van reclame betreft), hetgeen blijkt uit de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie tegen bestaande nationale maatregelen die verder gaan dan de bepalingen van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, zodat er vragen rijzen over de efficiëntie van de richtlijn;