Laut der Formulierung der präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 1713 und laut der Begründung zu der dem Hof vorgelegten Entscheidung rufe der obengenannte Artikel 6 einen Behandlungsunterschied zwischen den Personen ins Leben, die vor dem Inkrafttreten des Gesetzes strafrechtlich verurteilt worden sind oder in Konkurs geraten sind, je nachdem, ob das beanstandete Verbot automatisch erfolgte oder ausdrücklich durch den Richter verhängt wurde, der die Entscheidung erlassen hat; die in dieser Bestimmung enthaltene Übergangsmassnahme sei nur im zweiten Fall anwendbar.
Volgens de formulering van de prejudiciële vraag in de zaak nr. 1713 en de motivering van de beslissing die aan het Hof is voorgelegd, zou het voormelde artikel 6 een verschil in behandeling creëren tussen de personen die vóór de inwerkingtreding van de wet strafrechtelijk zijn veroordeeld of zich in staat van faillissement bevinden, naargelang het in het geding zijnde verbod automatisch was of uitdrukkelijk was uitgesproken door de rechter die de beslissing heeft gewezen : de overgangsmaatregel vervat in die bepaling zou alleen in het tweede geval van toepassing zijn.