Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «weder angefochten wird » (Allemand → Néerlandais) :

Da das Interesse der anderen klagenden Parteien an der Klage weder angefochten wird, noch anfechtbar ist, besteht kein Anlass, auf die Einrede der Flämischen Regierung einzugehen, dass die dritten klagenden Parteien kein Interesse an ihrer Klage gegen diese Übergangsregelung hätten.

Aangezien het belang van de overige verzoekende partijen bij het beroep niet wordt betwist, noch betwistbaar is, is er geen aanleiding om in te gaan op de exceptie van de Vlaamse Regering dat de derde verzoekende partijen geen belang zouden hebben bij hun beroep tegen die overgangsregeling.


Da das Interesse der übrigen klagenden Parteien - vorbehaltlich der dritten - weder angefochten wird, noch anfechtbar ist, besteht kein Anlass, auf die Einrede der Flämischen Regierung in Bezug auf die fünfte und die sechste klagende Partei bezüglich des zweiten Klagegrunds einzugehen.

Aangezien het belang van de overige verzoekende partijen - behoudens de derde - niet wordt betwist, noch betwistbaar is, dient niet te worden ingegaan op de exceptie van de Vlaamse Regering ten aanzien van de vijfde en de zesde verzoekende partij wat het tweede middel betreft.


Es ist in diesem Fall nicht notwendig, das Interesse der zweiten, dritten und vierten klagenden Parteien zu prüfen, da das Interesse der ersten klagenden Partei weder angefochten wird, noch anfechtbar ist, umso mehr, als sie ebenfalls Partei in der Rechtssache ist, in der der Staatsrat durch seinen Entscheid Nr. 228. 690 vom 7. Oktober 2014 dem Gerichtshof eine Vorabentscheidungsfrage zu Artikel 4.8.21 des Flämischen Raumordnungskodex gestellt hat.

Het is te dezen niet nodig het belang van de tweede, derde en vierde verzoekende partijen te onderzoeken, nu het belang van de eerste verzoekende partij niet wordt betwist, noch betwistbaar is, temeer daar zij eveneens partij is in de zaak waarin de Raad van State bij zijn arrest nr. 228.690 van 7 oktober 2014 aan het Hof een prejudiciële vraag heeft gesteld over artikel 4.8.21 van de VCRO.


Aus der Begründung geht hervor, dass davon ausgegangen wird, dass die angefochtene Bestimmung « im Interesse aller Parteien » sei, da sie dazu diente, « den Berufungsklägern, die weder einen Rechtsanwalt haben, noch eine umfassende Ausbildung besitzen, die Tragweite der Berufungsschrift und die Möglichkeit, diese zu begrenzen, bewusst zu machen » (Parl. Dok., Kammer, 2015-2016, DOC 54-1418/001, S. 85).

Uit de memorie van toelichting blijkt dat de bestreden bepaling « in het belang van alle partijen » werd geacht, aangezien zij ertoe strekte « de eisers in beroep [...] die noch een advocaat noch een ruime scholing hebben [...] bewust te [maken] van de draagwijdte van de akte van hoger beroep en van de mogelijkheid om die te beperken » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1418/001, p. 85).


Wenn die einstweilige Aufhebung aufgrund von Artikel 20 Nr. 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof beantragt wird, muss der Gerichtshof weder die ernsthafte Beschaffenheit der Klagegründe, noch das Bestehen der Gefahr eines schwer wiedergutzumachenden ernsthaften Nachteils prüfen; vielmehr muss er prüfen, ob die angefochtene Bestimmung mit einer vom selben Gesetzgeber verabschiedeten und zuvor vom Gerichtshof für nichtig erklärten Bestimm ...[+++]

Wanneer de schorsing wordt gevorderd op grond van artikel 20, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, moet het Hof noch het ernstige karakter van de middelen, noch het bestaan van een risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel onderzoeken, maar moet het onderzoeken of de bestreden bepaling identiek of soortgelijk is met een door dezelfde wetgever aangenomen en voordien door het Hof vernietigde bepaling.


Aus der Darlegung des in der Rechtssache Nr. 5711 angeführten zweiten Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 140quater des Strafgesetzbuches mit den Artikeln 19, 25 und 27 der Verfassung in Verbindung mit den in B.34 erwähnten völkerrechtlichen Bestimmungen zu befinden, insofern die angefochtene Bestimmung weder im Gesetz vorgesehen, noch in einer demokratischen Gesellschaft notwendig sei.

Uit de uiteenzetting van het in de zaak nr. 5711 aangevoerde tweede middel blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 140quater van het Strafwetboek met de artikelen 19, 25 en 27 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de in B.34 bedoelde internationale bepalingen, in zoverre de bestreden bepaling noch bij de wet zou worden voorzien, noch nodig zou zijn in een democratische samenleving.


Aus der Darlegung des in der Rechtssache Nr. 5711 angeführten zweiten Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 140quinquies des Strafgesetzbuches mit den Artikeln 19, 25 und 27 der Verfassung in Verbindung mit den in B.34 erwähnten völkerrechtlichen Bestimmungen zu befinden, insofern die angefochtene Bestimmung weder im Gesetz vorgesehen, noch in einer demokratischen Gesellschaft notwendig sei.

Uit de uiteenzetting van het in de zaak nr. 5711 aangevoerde tweede middel blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 140quinquies van het Strafwetboek met de artikelen 19, 25 en 27 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de in B.34 bedoelde internationale bepalingen, in zoverre de bestreden bepaling noch bij de wet zou worden voorzien, noch nodig zou zijn in een democratische samenleving.


Aus der Darlegung des in der Rechtssache Nr. 5711 angeführten zweiten Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof auch gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 140ter des Strafgesetzbuches mit einerseits den Artikeln 19 und 25 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 10 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 19 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte und mit Artikel 11 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union und andererseits Artikel 27 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 11 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 22 des Internationalen Paktes über bürgerlic ...[+++]

Uit de uiteenzetting van het in de zaak nr. 5711 aangevoerde tweede middel blijkt dat het Hof ook wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 140ter van het Strafwetboek met, enerzijds, de artikelen 19 en 25 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met artikel 11 van het ...[+++]


Wie in B.4.3 angeführt wurde, kann das angefochtene Dekret weder zur Folge haben, dass die therapeutische Freiheit der Fachärzte, die freie Arztwahl durch den Patienten oder die in den Artikeln 13 und 14 des königlichen Erlasses Nr. 78 vorgesehene Ubermittlung von Informationen zwischen praktizierenden Ärzten eingeschränkt wird, noch dass die Regierung dazu ermächtigt wird, sie einzuschränken.

Het aangevochten decreet kan echter, zoals is vermeld in B.4.3, niet tot gevolg hebben dat de therapeutische vrijheid van de artsen-specialisten de vrije keuze van de arts door zijn patiënt of de mededeling van inlichtingen tussen beroepsbeoefenaars bedoeld in de artikelen 13 en 14 van het koninklijk besluit nr. 78 worden beperkt, noch dat de Regering ertoe wordt gemachtigd die te beperken.


Die Gemeinde Wemmel führt an, die angefochtenen Bestimmungen verstiessen gegen Artikel 19 § 1 Absätze 1 und 2, Artikel 20 und Artikel 76 des Sondergesetzes vom 8. August 1980, insofern die angefochtenen Bestimmungen durch die gesamte Flämische Regierung bestätigt worden sind, einschliesslich des Mitglieds, das seinen Wohnsitz im zweisprachigen Gebiet Brüssel-Hauptstadt hat (dritter Klagegrund), insofern weder die angefochtene Bestimmung noch irgendeine andere Bestimmung des Dekrets anführt, dass eine regionale Angelegenheit ...[+++]

De gemeente Wemmel voert aan dat de bestreden bepalingen artikel 19, § 1, eerste en tweede lid, artikel 20 en artikel 76 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 schenden, doordat de bestreden bepalingen werden bekrachtigd door de voltallige Vlaamse Regering, met inbegrip van het lid van de Vlaamse Regering dat zijn woonplaats heeft in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad (derde middel), doordat noch de bestreden bepalingen noch enige andere bepaling van het decreet aangeeft dat een gewestaangelegenheid wordt geregeld (vierde midd ...[+++]


w