Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «angefochtene bestimmung weder » (Allemand → Néerlandais) :

Aus der Begründung geht hervor, dass davon ausgegangen wird, dass die angefochtene Bestimmung « im Interesse aller Parteien » sei, da sie dazu diente, « den Berufungsklägern, die weder einen Rechtsanwalt haben, noch eine umfassende Ausbildung besitzen, die Tragweite der Berufungsschrift und die Möglichkeit, diese zu begrenzen, bewusst zu machen » (Parl. Dok., Kammer, 2015-2016, DOC 54-1418/001, S. 85).

Uit de memorie van toelichting blijkt dat de bestreden bepaling « in het belang van alle partijen » werd geacht, aangezien zij ertoe strekte « de eisers in beroep [...] die noch een advocaat noch een ruime scholing hebben [...] bewust te [maken] van de draagwijdte van de akte van hoger beroep en van de mogelijkheid om die te beperken » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1418/001, p. 85).


Da die angefochtene Bestimmung weder zum Ziel, noch zur Folge hat, die Verlängerung des für begrenzte Dauer geltenden Aufenthaltsscheins der Eltern eines minderjährigen Flüchtlings von einer Bedingung bezüglich der Existenzmittel abhängig zu machen, sondern lediglich bezweckt, eine solche Bedingung aufzuerlegen, wenn sie einen Aufenthaltsschein für unbegrenzte Dauer erhalten möchten, steht diese Bestimmung nicht im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 12 Absatz 1 Unterabsatz 1 der Richtlinie 2003/86/EG.

Aangezien de bestreden bepaling noch tot doel, noch tot gevolg heeft een verlenging van de verblijfstitel van beperkte duur van de ouders van een minderjarige vluchteling afhankelijk te stellen van een voorwaarde inzake bestaansmiddelen, maar alleen beoogt zulk een voorwaarde op te leggen wanneer zij een verblijfstitel van onbeperkte duur willen verkrijgen, is die bepaling niet strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 12, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn 2003/86/EG.


Aus der Darlegung des in der Rechtssache Nr. 5711 angeführten zweiten Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof auch gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 140ter des Strafgesetzbuches mit einerseits den Artikeln 19 und 25 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 10 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 19 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte und mit Artikel 11 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union und andererseits Artikel 27 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 11 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 22 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte und mit Artikel 12 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union zu befinden, ins ...[+++]

Uit de uiteenzetting van het in de zaak nr. 5711 aangevoerde tweede middel blijkt dat het Hof ook wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 140ter van het Strafwetboek met, enerzijds, de artikelen 19 en 25 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en met artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en, anderzijds, met artikel 27 va ...[+++]


Aus der Darlegung des in der Rechtssache Nr. 5711 angeführten zweiten Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 140quater des Strafgesetzbuches mit den Artikeln 19, 25 und 27 der Verfassung in Verbindung mit den in B.34 erwähnten völkerrechtlichen Bestimmungen zu befinden, insofern die angefochtene Bestimmung weder im Gesetz vorgesehen, noch in einer demokratischen Gesellschaft notwendig sei.

Uit de uiteenzetting van het in de zaak nr. 5711 aangevoerde tweede middel blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 140quater van het Strafwetboek met de artikelen 19, 25 en 27 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de in B.34 bedoelde internationale bepalingen, in zoverre de bestreden bepaling noch bij de wet zou worden voorzien, noch nodig zou zijn in een democratische samenleving.


Aus der Darlegung des in der Rechtssache Nr. 5711 angeführten zweiten Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 140quinquies des Strafgesetzbuches mit den Artikeln 19, 25 und 27 der Verfassung in Verbindung mit den in B.34 erwähnten völkerrechtlichen Bestimmungen zu befinden, insofern die angefochtene Bestimmung weder im Gesetz vorgesehen, noch in einer demokratischen Gesellschaft notwendig sei.

Uit de uiteenzetting van het in de zaak nr. 5711 aangevoerde tweede middel blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 140quinquies van het Strafwetboek met de artikelen 19, 25 en 27 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de in B.34 bedoelde internationale bepalingen, in zoverre de bestreden bepaling noch bij de wet zou worden voorzien, noch nodig zou zijn in een democratische samenleving.


Wie der Gerichtshof in seinem Entscheid Nr. 8/2014 in Bezug auf einen ähnlichen Klagegrund, der gegen Artikel 4 des letztgenannten Dekrets gerichtet war, entschieden hat, tut die nunmehr angefochtene Bestimmung weder den legitimen Erwartungen, noch bereits unwiderruflich festgestellten Rechten Abbruch.

Zoals het Hof bij zijn arrest nr. 8/2014 ten aanzien van een soortgelijk middel, gericht tegen artikel 4 van het laatstgenoemde decreet, heeft geoordeeld, doet de thans bestreden bepaling geen afbreuk aan wettige verwachtingen, noch aan reeds onherroepelijk vastgestelde rechten.


Wenn die einstweilige Aufhebung aufgrund von Artikel 20 Nr. 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Verfassungsgerichtshof beantragt wird, muss der Gerichtshof weder die ernsthafte Beschaffenheit der Klagegründe, noch das Bestehen der Gefahr eines schwer wiedergutzumachenden ernsthaften Nachteils prüfen; vielmehr muss er prüfen, ob die angefochtene Bestimmung mit einer vom selben Gesetzgeber verabschiedeten und zuvor vom Gerichtshof für nichtig erklärten Bestimmung ...[+++]

Wanneer de schorsing wordt gevorderd op grond van artikel 20, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, moet het Hof noch het ernstige karakter van de middelen, noch het bestaan van een risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel onderzoeken, maar moet het onderzoeken of de bestreden bepaling identiek of soortgelijk is met een door dezelfde wetgever aangenomen en voordien door het Hof vernietigde bepaling.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'angefochtene bestimmung weder' ->

Date index: 2020-12-27
w