Vertaling van "waldbewirtschaftung oder gleichwertige instrumente eingeführt sein sollten " (Duits → Nederlands) :

33. erinnert daran, dass bis 2020 für alle Staatswälder und Forstbetriebe ab einer bestimmten Größe, die Mittel im Rahmen der EU-Politik zur Entwicklung des ländlichen Raums erhalten, Pläne zur Waldbewirtschaftung oder gleichwertige Instrumente eingeführt sein sollten, die dem Grundsatz nachhaltiger Waldbewirtschaftung entsprechen; fordert die Mitgliedstaaten auf, die Umsetzung ihrer Pläne zur Waldbewirtschaftung zu überwachen und zu fördern und dabei keine unnötigen Verwaltungslasten zu schaffen und den Grundsätzen der Verhältnismäßigkeit und des „think small first“ sowie dem Subsidiaritätsprinzip Rechnung zu tragen;
33. brengt in herinnering dat er in 2020, overeenkomstig het duurzame bosbeheer, bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten moeten bestaan voor alle bossen in overheidsbezit en voor bosgebieden vanaf een bepaalde omvang die financiering ontvangen in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid van de EU; verzoekt de lidstaten de tenuitvoerlegging van de bosbeheerplannen te monitoren en te bevorderen, zonder onnodige administratieve lasten te creëren en met inachtneming van de beginselen van evenredigheid, subsidiariteit en "eerst kleinschalig denken";

81. bedauert den verspäteten Übergang zum Schengener Informationssystem der zweiten Generation und die dadurch entstandenen hohen Kosten; begrüßt den fortlaufenden Aufbau des Visa-Informationssystems und die Einrichtung der EU–Agentur LISA für das Betriebsmanagement des Systems; betont, dass diese neuen Systeme nun ihre Alltagstauglichkeit unter Beweis stellen müssen; bekräftigt seine Forderung, „dass neue Grenzschutzinstrumente oder umfangreiche Datenspeichersysteme erst dann eingeführt werden sollten, wenn die bestehenden Instrumente“ erforderlich, „voll funktionsfähig, sicher und zuverlässig sind“; äußert seine tiefe Besorgnis über die berichteten unerlaubten Zugriffe auf das Schengener Informationssystem und ist der Auffassung, dass eine Debatte darüber geführt werden sollte, ob es sinnvoll ist, Tätigkeiten, die in Zusammenhang mit der Verwaltung und dem Betrieb groß angelegter europäischer IT-Systeme stehen, an externe Unternehmen auszulagern; fordert die Kommission auf, die in den jeweiligen Rechtsinstrumenten vorgesehenen Bewertungen dieser Systeme fristgerecht vorzulegen; bedauert, dass keine Fortschritte hinsichtlich der Verwendung sicherer Ausgangsdokumente erzielt wurden;
81. betreurt de late migratie naar het Schengen-informatiesysteem II en de toegenomen kosten ervan; is ingenomen met de doorzettende verbreiding van het Visuminformatiesysteem en de oprichting van het agentschap „eu-LISA” voor het operationele beheer daarvan; onderstreept dat deze nieuwe systemen hun geschiktheid voor dagelijks gebruik nu moeten bewijzen; herinnert aan zijn eis „dat geen nieuwe instrumenten voor grensbeheer of systemen voor grootschalige gegevensopslag mogen worden gelanceerd voordat de bestaande instrumenten noodzakelijk, volledig operationeel, veilig en betrouwbaar zijn”; is uitermate bezorgd over de gemelde inbraken in het Schengen-informatiesysteem en is van mening dat de kwestie van het uitbesteden van activiteiten met betrekking tot het beheer en de exploitatie van grootschalige Europese IT-systemen besproken moet worden; roept de Commissie op de evaluaties te presenteren van deze systemen, zoals voorzien in de respectieve wetgevingsinstrumenten; betreurt het gebrek aan vooruitgang op het vlak van het gebruik van veilige onderliggende documenten;

80. bedauert den verspäteten Übergang zum Schengener Informationssystem der zweiten Generation und die dadurch entstandenen hohen Kosten; begrüßt den fortlaufenden Aufbau des Visa-Informationssystems und die Einrichtung der EU–Agentur LISA für das Betriebsmanagement des Systems; betont, dass diese neuen Systeme nun ihre Alltagstauglichkeit unter Beweis stellen müssen; bekräftigt seine Forderung, „dass neue Grenzschutzinstrumente oder umfangreiche Datenspeichersysteme erst dann eingeführt werden sollten, wenn die bestehenden Instrumente“ erforderlich, „voll funktionsfähig, sicher und zuverlässig sind“; äußert seine tiefe Besorgnis über die berichteten unerlaubten Zugriffe auf das Schengener Informationssystem und ist der Auffassung, dass eine Debatte darüber geführt werden sollte, ob es sinnvoll ist, Tätigkeiten, die in Zusammenhang mit der Verwaltung und dem Betrieb groß angelegter europäischer IT-Systeme stehen, an externe Unternehmen auszulagern; fordert die Kommission auf, die in den jeweiligen Rechtsinstrumenten vorgesehenen Bewertungen dieser Systeme fristgerecht vorzulegen; bedauert, dass keine Fortschritte hinsichtlich der Verwendung sicherer Ausgangsdokumente erzielt wurden;
80. betreurt de late migratie naar het Schengen-informatiesysteem II en de toegenomen kosten ervan; is ingenomen met de doorzettende verbreiding van het Visuminformatiesysteem en de oprichting van het agentschap "eu-LISA" voor het operationele beheer daarvan; onderstreept dat deze nieuwe systemen hun geschiktheid voor dagelijks gebruik nu moeten bewijzen; herinnert aan zijn eis "dat geen nieuwe instrumenten voor grensbeheer of systemen voor grootschalige gegevensopslag mogen worden gelanceerd voordat de bestaande instrumenten noodzakelijk, volledig operationeel, veilig en betrouwbaar zijn"; is uitermate bezorgd over de gemelde inbraken in het Schengen-informatiesysteem en is van mening dat de kwestie van het uitbesteden van activiteiten met betrekking tot het beheer en de exploitatie van grootschalige Europese IT-systemen besproken moet worden; roept de Commissie op de evaluaties te presenteren van deze systemen, zoals voorzien in de respectieve wetgevingsinstrumenten; betreurt het gebrek aan vooruitgang op het vlak van het gebruik van veilige onderliggende documenten;

9. begrüßt die Anstrengungen der Kommission und der Mitgliedstaaten innovative Wege zur Bereitstellung von Investitionen für Infrastrukturvorhaben in Europa und für Innovationsförderung zu untersuchen; nimmt die Anmerkungen der EIB vom 23. September 2010 in ihrem „Bericht über die eingeleiteten Schritte in Reaktion auf die Entschließung des Europäischen Parlaments“ in Bezug auf den Vorschlag der Europäischen Kommission zur Kenntnis, den im Rahmen der Finanzinstrumente für die Mobilisierung von Finanzmitteln vorgesehenen Mittel des EU-Haushaltsplans um 10 oder 20 % aufzustocken; erkennt die Notwendigkeit an, Investitionen der öffentlichen Hand durch Finanzierungen des privaten Sektors, wo dies möglich ist, zu ergänzen und zu verstärken, ist sich jedoch dessen bewusst, dass die Instrumente mit besonderer Zweckbestimmung zur Finanzierung von Projekten zu einer Erhöhung der außerbilanziellen Verbindlichkeiten sowie zu höheren Kapitalkosten für die EU-Organe, die Europäische Union oder Mitgliedstaaten führen können; ist der Auffassung, dass solche Maßnahmen vollkommen transparent und von angemessenen Investitionsrichtlinien, einem Risikomanagement, Obergrenzen der Schuldenaufnahme und Aufsichts- und Kotrollverfahren begleitet sein sollten, die alle in einem demokratischen und kontrollierbaren Verfahren eingeführt werden;
9. is verheugd over de inspanningen van de Commissie en de lidstaten om innovatieve manieren te onderzoeken voor investeringen in Europese infrastructuur en bevordering van innovatie; neemt kennis van de opmerkingen van de EIB van 23 september 2010 in haar verslag over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de resolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel van de Commissie om het volume van de EU-begroting dat is gewijd aan het verwerven van fondsen via financiële instrumenten tot 10 of 20% te verhogen; erkent dat de investeringen van de publieke sector de financiering van de particuliere sector moeten aanvullen en versterken wanneer dit mogelijk is, maar is zich ervan bewust dat het gebruik van "special purpose vehicles" voor de financiering van projecten voor de Europese instellingen, de Europese Unie of de lidstaten tot meer niet in de balans opgenomen verplichtingen en tot hogere kapitaalkosten kan leiden; is van mening dat dergelijke maatregelen gepaard dienen te gaan met volledig transparante informatieverstrekking met passende investeringsrichtlijnen, risicobeheer, schuldlimieten, controle- en toezichtprocedures, en op een democratisch verantwoorde wijze moeten worden genomen;