(1) Die zuständige Behörde des Vollstreckungsstaats erkennt eine gemäß Artikel 4 übermittelte Europäische Vollstreckungsanordnung ohne jede weitere Formalität an und ergreift unverzüglich alle für die Vollstreckung erforderlichen Maßnahmen, es sei denn, die zuständige Behörde beschließt, einen der Gründe für die Versagung der Anerkennung und der Vollstreckung nach Artikel 9 geltend zu machen.
1. De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat erkent een overeenkomstig artikel 4 toegezonden Europees tenuitvoerleggingsbevel zonder verdere formaliteiten en neemt onverwijld de nodige maatregelen met het oog op de tenuitvoerlegging ervan, tenzij zij beslist zich te beroepen op een van de in artikel 9 genoemde gronden tot weigering van de erkenning en de tenuitvoerlegging.