(1) Die zuständige Justizbehörde des Vollstreckungsstaats erkennt jede nach Artikel 4 übermittelte Sicherstellungsentscheidung ohne weitere Formalität an und trifft unverzüglich die erforderlichen Maßnahmen für deren unmittelbare Vollstreckung auf dieselbe Weise wie bei einer von einer Behörde des Vollstreckungsstaats erlassenen Sicherstellungsentscheidung, es sei denn, die betreffende Behörde beschließt, einen der Gründe für die Versagung der Anerkennung oder der Vollstreckung nach Artikel 7 oder einen der Gründe für den Aufschub nach Artikel 8 geltend zu machen.
1. De bevoegde rechterlijke autoriteiten van de tenuitvoerleggingsstaat erkennen elke overeenkomstig artikel 4 toegezonden beslissing tot bevriezing zonder verdere formaliteiten en nemen de nodige maatregelen voor de onmiddellijke tenuitvoerlegging daarvan op dezelfde wijze als met betrekking tot een door een autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat gegeven beslissing tot bevriezing, tenzij die autoriteit een van de in artikel 7 genoemde gronden aanvoert om de beslissing niet te erkennen of niet ten uitvoer te leggen, dan wel een van de in artikel 8 genoemde gronden voor uitstel.