Unbeschadet der Bestimmungen über Vorrechte und Befreiungen in den Protokollen Nr. 3 und Nr. 7 werden Mitglieder der Organe, Einrichtungen und sonstigen Stellen der Union, die gemäß den Verträgen errichtet wurden, und die Bediensteten dieser Einrichtungen Unionsbeamten gleichgestellt, soweit das Statut nicht für sie gilt.
Onverminderd de bepalingen betreffende voorrechten en immuniteiten in Protocollen nr. 3 en nr. 7, worden de leden van instellingen, organen en instanties van de Unie die overeenkomstig de Verdragen zijn ingesteld en het personeel van die organen, aan ambtenaren van de Unie gelijkgesteld, voor zover het Statuut niet op hen van toepassing is.