Absatz 5 weicht von der entsprechenden Bestimmung der Vereinbarung von Luxemburg insofern ab, als die Kommission und nicht eine noch zu schaffende Nichtigkeitsabteilung des Amtes dafür zuständig ist, die angemessene Vergütung festzusetzen, falls der Patentinhaber und der Benutzer sich über die Höhe der Vergütung nicht einigen können.
Lid 5 verschilt van de corresponderende bepaling van het Verdrag van Luxemburg in die zin dat het de Commissie is, en niet een nog op te richten nietigheidsafdeling van het Bureau, die het bedrag van de redelijke vergoeding vaststelt wanneer de octrooihouder en de gebruiker geen akkoord over het bedrag bereiken.