Bij verzoekschriften, neergelegd ter griffie van het Hof op 6 december 2001, heeft Procter Gamble Company (hierna: „Procter Gamble”) krachtens artikel 49 van het Statuut-EG van het Hof van Justitie hogere voorziening
ingesteld tegen de arresten van het Gerecht van eerste aanleg van 19 september 2001, Procter Gamble/BHIM (Vierkant tablet met inzetstuk) (T-128/00, Jurispr. blz. II-2785; hierna: „arrest T-128/00”), en Procter Gamble/BHIM (Rechthoekig tablet met inzetstuk) (T-129/00, Jurispr. blz. II-2793; hierna: „arrest T-129/00”) (hierna samen: „bestreden arresten”), waarmee het Gerecht haar beroepen tot vernietiging van de beslissingen
...[+++] van de derde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (hierna: „BHIM”) van 8 maart 2000 (zaken R-506/1999-1 en R-508/1999-1) gedeeltelijk heeft verworpen, bij welke beslissingen haar beroepen tegen de weigering om driedimensionale vormen van was- of afwasmiddeltabletten als gemeenschapsmerken in te schrijven, was verworpen (hierna: „omstreden beslissingen”).