Artikel 68bis § 2 Nr. 2 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren verstösst gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er das Recht auf Unterhaltsvorschüsse auf die Fälle beschränkt, in denen der säumige Unterhaltspflichtige der Vater, die Mutter oder die in Artikel 336 des Zivilgesetzbuches angeführte Person ist, selbst wenn, ausserhalb dieser Fälle, der Unterhaltsanspruch des Kindes durch eine vollstreckbare gerichtliche Entscheidung festgestellt worden ist.
Artikel 68bis, § 2, 2°, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het recht op voorschotten op onderhoudsgelden wordt beperkt tot de gevallen waarin de nalatige onderhoudsplichtige de vader, de moeder of de in artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde man is, zelfs wanneer buiten die gevallen de onderhoudsaanspraak van het kind bij een uitvoerbare rechterlijke beslissing is vastgesteld.