§ 2 bis. Die Mitglieder
der gesetzgebenden Kammern, des Europäischen Parlaments und der Parlamente der Gemeinschaften und Regionen, die Minister, die Staatssekret
äre, die Mitglieder einer Gemeinschafts- oder Regionalregierung, die Mitglieder des Kabinetts eines Mitglieds der Föderalregierung oder einer Gemeinschafts- oder Regionalregierung und
die Mitglieder der Ständigen Ausschüsse der Provinzialräte dürfen nicht die Funktionen al
...[+++]s Präsident, als Mitglied oder als Ersatzmitglied der Kammer für Streitsachen ausüben.
§ 2 bis. De leden van de wetgevende Kamers, van het Europees Parlement en van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten, de ministers, de staatssecretarissen, de leden van een gemeenschaps- of gewestregering, de leden van het kabinet van een lid van de federale regering of van een gemeenschaps- of gewestregering en de leden van de bestendige deputaties van de provincieraden mogen de functies van voorzitter, van lid of plaatsvervanger van de Geschillenkamer niet uitoefenen.