B. in der Erwägung, dass das Recht de
r Palästinenser auf Selbstbestimmung und einen eigenen Staat ebenso unanfechtbar ist, wie das Recht Israels auf ein
Bestehen innerhalb sicherer Grenzen; in der Erwägung, dass in den Schlussfolgerungen des Rates vom 14. Mai 2012 deutlich hervorgehoben wurde, dass „in Anbetracht der anhaltenden Veränderungen in der arabischen Welt Fortschritte beim Nahost-Friedensprozess umso dringender geboten sind“ und dass „[d]ie Beachtung der Bestrebungen der Menschen in der R
egion, darunter das ...[+++]Streben der Palästinenser nach einem eigenen Staat und das Streben der Israelis nach Sicherheit, [.] von entscheidender Bedeutung für dauerhaften Frieden, Stabilität und Wohlstand in der Region [ist]“; B. overwegende dat het recht van de Palestijnen op zelfbeschikking en een eigen staat onbetwistbaar is, net als het recht van Israël op een bestaan binnen veilige grenzen; overwegende dat in de conclusies van de Raad van 14 mei 2012 wordt onderstreept dat de voortdurende veranderingen in de Arabische wereld de noodzaak van vooruitgang in het vredesproces in het M
idden-Oosten des te urgenter maken, en dat oog hebben voor de aspiraties van de mensen in de regio, waaronder die van de Palestijnen betreffende een eigen staat en die van de Israëliërs inzake veiligheid, een cruciaal element vormt voor duurzame vrede, stabiliteit en welvaart in
...[+++] de regio;