Der Staatsrat fragt, ob die Artikel 259bis-8 und 259ter des Gerichtsgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem allgemeinen Rechtsgrundsatz der Unparteilichkeit der Behörden vereinbar seien; sie lauten wie folgt:
De Raad van State vraagt naar de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de onpartijdigheid van de overheid, van de artikelen 259bis-8 en 259ter van het Gerechtelijk Wetboek, die bepalen :