Traduction de «rechtssache c-562 07 kommission » (Allemand → Néerlandais) :

[5] Urteil vom 6. Oktober 2009 in der Rechtssache C-562/07, Kommission/Spanien, Slg. 2009, S. I-9553.
[5] Zie arrest van 6 oktober 2009 in zaak C-562/07, Commissie/Spanje, Jurispr. 2009, blz. I-9553.

festzustellen, dass die Portugiesische Republik dadurch gegen ihre Verpflichtungen aus Art. 260 Abs. 1 AEUV verstoßen hat, dass sie nicht alle zur Durchführung des Urteils vom 7. Mai 2009 in der Rechtssache C-530/07 (1), Kommission/Portugiesische Republik, erforderlichen Maßnahmen ergriffen hat;
vaststellen dat de Portugese Republiek de krachtens artikel 260, lid 1, VWEU, op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen door niet alle nodige maatregelen te nemen ter uitvoering van het arrest van het Hof van 7 mei 2009 in zaak C-530/07 (1), Commissie/Portugal;

Siehe Rechtssache C-411/06 Kommission gegen Parlament und Rat Slg. 2009, I-7135, Rdnr. 45 und Rechtssache C-166/07 Parlament gegen Rat Slg. 2009, I-7135, Rdnr.
Zie zaak C-411/06 Commissie tegen Parlement en Raad 2009] Jurispr. blz. I7585, par. 45, zaak C-166/07 Parlement tegen Raad [2009] Jurispr. blz. I7135, par. 42, en de hierin aangehaalde jurisprudentie.

C. in der Erwägung, dass 1 986 Petitionen im Jahr 2012 beim Petitionsausschuss eingegangen sind, die sich hauptsächlich auf die Themen Grundrechte, Umwelt, Binnenmarkt sowie Wirtschafts- und Sozialkrise beziehen; in der Erwägung, dass 1 406 Petitionen für zulässig erklärt wurden, von denen 853 an die Kommission zur weiteren Untersuchung gemäß Artikel 258 und 260 des Vertrags weitergeleitet wurden, und dass 580 Petitionen für unzulässig erklärt wurden; in der Erwägung, dass der Gegenstand von mindestens fünf im Jahr 2012 eingereichten Petitionen gemäß Artikel 258 und 260 des Vertrags beim Europäischen Gerichtshof anhängig gemacht wurden; in der Erwägung, dass mit dem Urteil des Europäischen Gerichtshofs vom 14. September 2011 in der Rechtssache T‑308/07 deutlich wurde, dass auch Verfahrensentscheidungen des Parlaments in Petitionssachen der gerichtlichen Überprüfung unterliegen; in der Erwägung, dass sich laut der statistischen Analyse in diesem Bericht die größte Anzahl der Petitionen auf die EU als Ganzes bezieht (27,3 %), gefolgt von Fällen in Spanien (15 %), Deutschland (12,5 %) und Italien (8,6 %);
C. overwegende dat in 2012 de Commissie verzoekschriften 1 986 verzoekschriften in het algemeen register heeft ingeschreven, waarvan het merendeel betrekking had op de grondrechten, het milieu, de interne markt en de economische en financiële crisis; overwegende dat 1 406 verzoekschriften ontvankelijk werden verklaard waarvan 853 werden doorgestuurd naar de Commissie voor nader onderzoek op grond van de artikelen 258 en 260 van het Verdrag, terwijl 580 verzoekschriften niet-ontvankelijk werden verklaard; overwegende dat de onderwerpen van ten minste vijf in 2012 ingediende verzoekschriften aan het Europees Hof van Justitie zijn voorgelegd op grond van de artikelen 258 en 260 van het Verdrag; overwegende dat krachtens het oordeel van het Europees Hof van Justitie van 14 september 2011 in Zaak T-308/07 verduidelijkt werd dat ook procedurele besluiten van het Parlement inzake verzoekschriften rechterlijk getoetst moeten worden; overwegende dat volgens de statistische analyse in dit verslag het hoogste aantal verzoekschriften betrekking had op de EU als geheel (27,3 %), gevolgd door Spaanse (15,0 %), Duitse (12,5 %) en Italiaanse (8,6%) zaken;

– unter Hinweis auf das Urteil des Gerichtshofes der Europäischen Gemeinschaften in der AETR-Rechtssache C-45/07, Kommission/Hellenische Republik betreffend die Zuständigkeit der Mitgliedstaaten in den Außenbeziehungen,
– gezien het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in Zaak C-45/07 Commissie/Griekenland betreffende de externe bevoegdheid van de lidstaten, in verband met de AETR,

[11] Siehe in diesem Zusammenhang Urteil vom 5. März 1997 in der Rechtssache T-105/95, Kommission/WWF VK, Slg. 1997, S.II-313; Urteil vom 11. Dezember 2001 in der Rechtssache T-191/99, Kommission/Petrie u.a., Slg. 2001, S.II-3677; Urteil vom 21. September 2010, Rs. C-514/07 P, C-528/07 P und C-532/07 P, Schweden u.a./ API und Kommission.
[11] Zie in dit verband arrest van 5 maart 1997 in zaak T-105/95, Commissie/WWF UK, Jurispr. 1997, blz. II-313; arrest van 11 december 2001 in zaak T-191/99, Commissie/Petrie e.a., Jurispr. 2001, blz. II-3677; arrest van 21 september 2010, Zweden e.a./API en Commissie (C-514/07 P, C-528/07 P en C-532/07 P).

das Urteil des Gerichts für den öffentlichen Dienst vom 15. März 2011 in der Rechtssache F-120/07, Strack/Kommission aufzuheben;
het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 15 maart 2011 in zaak F-120/07, Strack/Commissie, te vernietigen, voor zover dat Gerecht daarbij de exceptie van onbevoegdheid van de Commissie afwijst;

Das Urteil des Gerichts der Europäischen Union vom 7. Dezember 2010, Frucona Košice/Kommission (Rechtssache T-11/07), wird aufgehoben.
Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 7 december 2010, Frucona Košice/Commissie (zaak T-11/07), wordt vernietigd.

11. fordert die Kommission auf, bis spätestens Juni 2009 zu zwei wesentlichen Zielen Stellung zu nehmen, die sie 2004, nach dem Janecek-Urteil (Rechtssache C-237/07), festgesetzt hat und wonach die breite Öffentlichkeit über die Umweltverschmutzung und deren Auswirkungen auf ihre Gesundheit aufgeklärt und eine europäische Politik zur Risikominderung überprüft und angepasst werden sollte;
11. verzoekt de Commissie uiterlijk tegen juni 2009 in te gaan op twee fundamentele doelstellingen die zij in 2004, en met name naar aanleiding van het Janecek-arrest (zaak C-237/07), heeft geformuleerd, namelijk het grote publiek bewust te maken van de milieuvervuiling en het effect ervan op de gezondheid, en het Europese risicobeperkingsbeleid te heroverwegen en aan te passen;