18. weist nachdrücklich darauf hin, dass die Regionen in äußerster Randlage weiterhin eine der Prioritäten der Regional- und Kohäsionspolitik sein müssen, wobei bei der Umsetzung von Artikel 299 Absatz 2 des Vertrags neue Fortschritte erzielt werden müssen;
18. dringt erop aan dat de ultraperifere regio's het onderwerp moeten blijven vormen van een prioriteit binnen het regionaal beleid en cohesiebeleid, dankzij nieuwe vooruitgang die moet worden geboekt in het kader van de tenuitvoerlegging van artikel 299, lid 2 van het Verdrag;