Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "ordonnanz vorgesehene frist " (Duits → Nederlands) :

Die in der angefochtenen Ordonnanz vorgesehene Frist von drei Monaten wurde wie folgt begründet: « In § 1 ist wie zuvor festgelegt, dass das Bürgermeister- und Schöffenkollegium zuständig bleibt, über Beschwerden in Bezug auf Gemeindesteuern zu befinden.

De in de bestreden ordonnantie gekozen termijn van drie maanden is als volgt verantwoord : « In § 1 is bepaald dat, net als voorheen, het College van Burgemeester en Schepenen bevoegd blijft om kennis te nemen van bezwaren inzake gemeentebelastingen.


Folglich wird durch das Fehlen einer Frist, die der Regionalverwaltung auferlegt wird, um die in Artikel 14 der fraglichen Ordonnanz vorgesehene Besteuerung von Amts wegen vorzunehmen, nämlich die im Falle der Besteuerung von Amts wegen vorgesehene Frist, die in B.2.1 erwähnt wurde, in den fraglichen Bestimmungen ein ungerechtfertigter Behandlungsunterschied zwischen den in der Vorabentscheidungsfrage erwähnten Kategorien von Steue ...[+++]

Daaruit volgt dat het ontbreken, in de in het geding zijnde bepalingen, van een termijn die aan de gewestelijke administratie wordt opgelegd om over te gaan tot de ambtshalve heffing waarin artikel 14 van de in het geding zijnde ordonnantie voorziet, namelijk de termijn voor ambtshalve heffing vermeld in B.2.1, een onverantwoord verschil in behandeling doet ontstaan tussen de door de prejudiciële vraag beoogde categorieën van belastingplichtigen.


In der Begründung der angefochtenen Ordonnanz wurde angeführt: « Um nicht die Auferlegung einer administrativen Geldbuße nach einer anormal langen Frist zu ermöglichen, ist im Entwurf des Gesetzbuches eine administrative Verjährungsfrist vorgesehen.

In de memorie van toelichting van de bestreden ordonnantie wordt aangegeven : « Teneinde de oplegging van een administratieve geldboete onmogelijk te maken na het verstrijken van een abnormaal lange termijn, voorziet het ontwerp van wetboek een administratieve verjaringstermijn.


Daher fragt der vorlegende Richter, ob Artikel 39bis der Ordonnanz vom 25. März 1999 vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern darin bezüglich der Frist für das Einreichen einer Beschwerde beim Umweltkollegium gegen eine Verurteilung zur Zahlung einer administrativen Geldbuße nicht vorgesehen sei, dass der Tag des Fristablaufs auf den nächstfolgenden Werktag verschoben werde, wenn er auf einen Samstag, eine ...[+++]

De verwijzende rechter vraagt bijgevolg of artikel 39bis van de ordonnantie van 25 maart 1999 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het, met betrekking tot de termijn voor het instellen van een beroep bij het Milieucollege tegen een veroordeling tot de betaling van een administratieve geldboete, niet erin voorziet dat de vervaldag wordt verplaatst tot de eerstvolgende werkdag indien die vervaldag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, « zodanig dat sommige rechtsonderhorigen die zo een beroep indienen over een kortere termijn beschikken dan de anderen ».


Aus dem Umstand, dass der Ordonnanzgeber inzwischen durch Artikel 68 der vorerwähnten Ordonnanz vom 8. Mai 2014 eine Verlängerung dieser Frist für das Einreichen einer solchen Beschwerde bis zum nächstfolgenden Werktag vorgesehen hat, wenn diese Frist an einem Samstag, Sonntag oder gesetzlichen Feiertag endet, kann nicht abgeleitet werden, dass die frühere Regelung der fraglichen Bestimmung daher diskriminierend wäre.

Uit het gegeven dat de ordonnantiegever inmiddels bij artikel 68 van de voormelde ordonnantie van 8 mei 2014 heeft voorzien in een verlenging van de termijn voor het instellen van een dergelijk beroep tot de eerstkomende werkdag wanneer die termijn eindigt op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag, kan niet worden afgeleid dat de vroegere regeling van de in het geding zijnde bepaling daarom discriminatoir zou zijn.


Die durch die Ordonnanz vom 20. Oktober 2006 erfolgte Abänderung wurde während der Vorarbeiten ihrerseits damit gerechtfertigt, dass die Frist von zehn Tagen nicht mit den Verfahren in Bezug auf Wahlausgaben vereinbar sei und insbesondere mit der Frist von dreissig Tagen, die in Artikel 23 § 2 des Gemeindewahlgesetzbuches für die Hinterlegung der Erklärung über die Wahlausgaben vorgesehen ist:

De bij de ordonnantie van 20 oktober 2006 ingevoerde wijziging werd in de parlementaire voorbereiding verantwoord door het feit dat de termijn van tien dagen onbestaanbaar is met de procedure inzake verkiezingsuitgaven en inzonderheid met de termijn van dertig dagen, waarin artikel 23, § 2, van het Gemeentelijk Kieswetboek voorziet, om de aangifte van de verkiezingsuitgaven te kunnen indienen :


w