Traduction de «nicht als leerstehende wohnung gilt » (Allemand → Néerlandais) :

Das Recht auf Achtung der Wohnung betrifft nicht nur Privatwohnungen, sondern gilt auch für Räume, die zu Berufs- oder Handelszwecken genutzt werden (EuGHMR, 14. März 2013, Bernh Larsen Holding AS u.a. gegen Norwegen, § 104; 27. September 2005, Petri Sallinen u.a. gegen Finnland, § 70; 28. April 2005, Buck gegen Deutschland, § 31; 16. Dezember 1992, Niemietz gegen Deutschland, § § 30-31).
Het recht op eerbiediging van de woning betreft niet alleen particuliere woningen, maar is ook van toepassing op voor beroeps- of handelsdoeleinden gebruikte lokalen (EHRM, 14 maart 2013, Bernh Larsen Holding AS e.a. t. Noorwegen, § 104; 27 september 2005, Petri Sallinen e.a. t. Finland, § 70; 28 april 2005, Buck t. Duitsland, § 31; 16 december 1992, Niemietz t. Duitsland, § § 30-31).

Fünfundachtzig Prozent dieses Aufkommens werden der Gemeinde zurückerstattet, auf deren Gebiet sich die leerstehende Wohnung befindet, vorausgesetzt, sie hat leerstehende Wohnung ausdrücklich vom Anwendungsbereich ihrer Steuerverordnung über aufgegebene, unbewohnte oder nicht fertiggestellte Wohnungen ausgeschlossen.
Vijfentachtig procent van de opbrengst wordt gestort aan de gemeente waar de leegstaande woning zich bevindt voor zover ze uitdrukkelijk de onbewoonde woningen geweerd heeft uit het toepassingsgebied van haar belastingreglement betreffende de verlaten, onbewoonde of onafgewerkte woningen.

Die in Nr. 2 erwähnte Bedingung, nämlich das Erfordernis der Lage an einem ausreichend erschlossenen Weg, gilt nicht für die Erlangung einer Entschädigung für Planschäden für bestehende landwirtschaftliche Betriebe und die Wohnung des Betriebsinhabers, da diese Gebäude wegen ihrer Beschaffenheit nicht immer diese Bedingung erfüllen.
De voorwaarden vermeld onder punt 2, met name de vereiste van ligging aan een voldoende uitgeruste weg, is niet van toepassing op het bekomen van een planschadevergoeding voor bestaande landbouwbedrijven en hun exploitantenwoning, gezien deze gebouwen wegens hun aard niet altijd voldoen aan die voorwaarde.

Das in Absatz 1 Nr. 1 erwähnte Kriterium gilt jedoch nicht für Parzellen, auf denen sich die Betriebsgebäude und die Wohnung des Betriebsinhabers eines bestehenden Landwirdschafts- oder Gartenbaubetriebs befinden.
Het criterium, vermeld in het eerste lid, 1°, geldt evenwel niet voor de percelen waarop de bedrijfsgebouwen en de exploitantenwoning van een bestaand land- of tuinbouwbedrijf gelegen zijn.

Das in Absatz 1 Nr. 1 erwähnte Kriterium gilt jedoch nicht für Parzellen, auf denen sich die Betriebsgebäude und die Wohnung des Betriebsinhabers eines bestehenden Landwirdschafts- oder Gartenbaubetriebs befinden ».
Het criterium, vermeld in het eerste lid, 1°, geldt evenwel niet voor de percelen waarop de bedrijfsgebouwen en de exploitantenwoning van een bestaand land- of tuinbouwbedrijf gelegen zijn ».

Bei der Bestimmung, ob die Wohnung des Steuerpflichtigen am 31. Dezember des Jahres des Abschlusses des Anleihevertrags die einzige Wohnung ist, die er persönlich bewohnt, wird für die Anwendung von Absatz 1 Ziffer 1 Folgendes nicht berücksichtigt: 1° andere Wohnungen, deren Miteigentümer, bloßer Eigentümer oder Nießbraucher er aufgrund einer Erbschaft oder einer Schenkung ist; 2° eine andere Wohnung, die an diesem Datum auf dem Immobilienmarkt als zum Verkauf angeboten gilt und spätestens am 31. Dezember des Jahres nach dem Jahr des Abschlusses des Anleihevertrags auch tatsächlich verkauft worden ist; 3° andere Wohnungen, die über eine Agentur für soziale Wohnungen oder eine Wohnungsbaugesellschaft öffentlichen Dienstes vermietet werden; 4° die Tatsache, dass der Steuerpflichtige die Wohnung nicht persönlich bewohnt: a) aus beruflichen oder sozialen Gründen; b) weil der Steuerpflichtige aufgrund gesetzlicher oder vertraglicher Hindernisse die Wohnung an diesem Datum unmöglich selbst bewohnen kann; c) weil der Steuerpflichtige aufgrund des Standes der Bau- oder Renovierungsarbeiten nicht in der Lage ist, die Wohnung tatsächlich an diesem Datum zu bewohnen.
Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt om te bepalen of de woning van de belastingplichtige op 31 december van het jaar waarin de leningsovereenkomst is gesloten, zijn enige woning is die hij zelf betrekt, geen rekening gehouden met: 1° de andere woningen waarvan de belastingplichtige ingevolge erfenis of gift mede-eigenaar, naakte eigenaar of vruchtgebruiker is geworden; 2° een andere woning die op die datum op de vastgoedmarkt te koop is aangeboden en die uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de leningsovereenkomst is afgesloten, ook daadwerkelijk is verkocht; 3° de andere woningen verhuurd via een sociaal vastgoedkantoor of een openbare huisvestingsmaatschappij; 4° het feit dat de belastingplichtige de woning niet zelf betrekt wegens: a) beroepsredenen of redenen van sociale aard; b) wettelijke of contractuele belemmeringen die het de belastingplichtige onmogelijk maken de woning op die datum zelf te betrekken; c) de stand van de bouwwerkzaamheden of van de verbouwingswerkzaamheden die het de belastingplichtige nog niet mogelijk maken de woning daadwerkelijk op diezelfde datum te betrekken.

In Abweichung von § 2 gilt eine Wohnung, in der der Eigentümer als natürliche Person oder der Inhaber von dinglichen Rechten seinen Wohnsitz hat, nicht als leerstehende Wohnung.
In afwijking van § 2 wordt een woning waar de eigenaar als natuurlijke persoon of de houder van zakelijke rechten gedomicilieerd is, niet als een leegstaande woning beschouwd.

Was schliesslich die Lage der Eigentümer, die ihren Wohnsitz im Ausland oder ausserhalb der Region Brüssel-Hauptstadt haben, einerseits und die Lage der Eigentümer, die ihren Wohnsitz in der Region Brüssel-Hauptstadt haben, andererseits betrifft, ist darauf zu verweisen, dass Artikel 18 § 3 der Brüsseler Ordonnanz allgemein von Paragraph 2 desselben Artikels abweicht, wonach eine Wohnung, in der die natürliche Person, die Eigentümerin oder Inhaberin von dinglichen Rechten ist, ihren Wohnsitz hat, nicht als leerstehende Wohnung gilt.
Wat ten slotte het lot betreft van de eigenaars die in het buitenland of buiten het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gedomicilieerd zijn, enerzijds, en het lot van de eigenaars die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gedomicilieerd zijn, anderzijds, dient erop te worden gewezen dat artikel 18, § 3, van de Brusselse ordonnantie op algemene wijze afwijkt van paragraaf 2 van hetzelfde artikel door te bepalen dat een woning waar de natuurlijke persoon die eigenaar of houder van zakelijke rechten is, gedomicilieerd is, niet als een leegstaande woning wordt beschouwd.

Folglich unterliegt ein Gebäude, das zu Wohnzwecken bestimmt ist, selbst wenn es nicht leer steht, in gewissen Fällen der Abgabe, weil nicht darin gewohnt wird: « Die Benutzung einer Wohnung, die nicht der Wohnfunktion entspricht, gilt als leerstehend » (Parl. Dok., Flämischer Rat, 1995-1996, Nr. 147/1, S. 25).
Het gevolg is dat een gebouw dat bestemd is als woning, ook al staat het niet leeg, in sommige gevallen onderhevig wordt aan de heffing, omdat er niet in wordt gewoond : « het gebruik van een woning, die niet overeenstemt met de woonfunctie, wordt als leegstand beschouwd » (Parl. St., Vlaamse Raad, 1995-1996, nr. 147/1, p. 25).