(3) Die Mitgliedstaaten gewährleisten, dass in den Fällen, in denen innerhalb eines Monats ab dem Tag des Eingangs des förmlichen Verhandlungsantrags keine Vereinbarung über die Koordinierung der Bauarbeiten gemäß Absatz 2 erzielt wird , jede Partei die zuständige nationale Streitbeilegungsstelle mit dem Fall befassen kann .
3. De lidstaten zorgen ervoor dat , indien binnen een maand vanaf de datum van ontvangst van het formele verzoek om overleg overeenkomstig lid 2 geen overeenstemming is bereikt over de coördinatie van civiele werken, elke partij het recht heeft de zaak door te verwijzen naar de bevoegde nationale instantie voor geschillenbeslechting.