41. ist der Auffassung, dass eine Ungleichbehandlung aus Gründen der Staatsangehörigkeit oder Sprache, die weder objektiv und nachvollziehbar durch ein legitimes Ziel gerechtfertigt ist noch durch angemessene und erforderliche Mittel herbeigeführt wird, eine mittelbare Diskriminierung aus Gründen der Rasse oder der ethnischen Herkunft darstellen kann, die mit der Richtlinie 2000/43/EG nicht vereinbar ist;
41. is van mening dat verschillen in behandeling op basis van nationaliteit of taal die niet objectief en redelijkerwijs gerechtvaardigd zijn door een legitiem doel noch verwezenlijkt worden door passende en noodzakelijke middelen, een indirecte vorm van discriminatie op grond van raciale en etnische afkomst kunnen vormen, die in strijd is met Richtlijn 2000/43/EG;