(1) Von den Eingangsabgaben befreit sind vorbehaltlich der Artikel 40 und 41 Erzeugnisse des Acker- und Gartenbaus, der Vieh- und Bienenzucht und der Forstwirtschaft, die auf Grundstücken in einem Drittland in unmittelbarer Nähe des Zollgebiets der Gemeinschaft von Landwirten erwirtschaftet werden, die ihren Betriebssitz im Zollgebiet der Gemeinschaft in unmittelbarer Nähe des betreffenden Drittlands haben.
1 . Behoudens het bepaalde in de artikelen 40 en 41 , zijn van rechten bij invoer vrijgesteld de produkten van landbouw , veeteelt , bijenteelt , tuinbouw of bosbouw , afkomstig van landerijen die in een derde land in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Gemeenschap zijn gelegen en die worden geëxploiteerd door landbouwproducenten die de zetel van hun bedrijf in genoemd douanegebied hebben , in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken derde land .