Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "klagenden parteien stünden " (Duits → Nederlands) :

Nach Darlegung der klagenden Parteien stünden die angefochtenen Bestimmungen im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Grundsatz der Rechtssicherheit, indem die Anmerkungen bezüglich des Entwurfs der Karte des historisch dauerhaften Graslandes, die während der öffentlichen Untersuchung eingereicht werden könnten, sich nur darauf beziehen könnten, ob ein vorläufig ausgewiesenes historisch dauerhaftes Grasland die wissenschaftlichen Kriterien im Sinne von Artikel 9bis § 1 des Naturerhaltungsdekrets erfülle oder nicht, während in diesem Paragraphen keine wissenschaftlichen Kriterien angeführt seien.

Volgens de verzoekende partijen zouden de bestreden bepalingen in strijd zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel, doordat de opmerkingen met betrekking tot de ontwerpkaart van de historisch permanente graslanden, die kunnen worden ingediend tijdens het openbaar onderzoek, enkel betrekking kunnen hebben op het feit of een voorlopig aangewezen historisch permanent grasland al dan niet voldoet aan de wetenschappelijke criteria zoals vermeld in artikel 9bis, § 1, van het Decree ...[+++]


Die klagenden Parteien führen an, dass in den angefochtenen Bestimmungen zu Unrecht nicht zwischen den Flexi-Job-Arbeitnehmern, die im Dienst eines Arbeitgebers mit einer Registrierkasse stünden, und den Flexi-Job-Arbeitnehmern, die im Dienst eines Arbeitgebers ohne Registrierkasse stünden, unterschieden werde.

De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden bepalingen ten onrechte geen onderscheid maken tussen de flexi-jobwerknemers die in dienst zijn van een werkgever met een geregistreerde kassa en de flexi-jobwerknemers die in dienst zijn van een werkgever zonder geregistreerde kassa.


Im dritten Teil des Klagegrunds führen die klagenden Parteien eine ungerechtfertigte Gleichbehandlung an, insofern in den angefochtenen Bestimmungen nicht unterschieden werde zwischen den Flexi-Job-Arbeitnehmern, die im Dienst eines Arbeitgebers mit einer Registrierkasse stünden, und den Flexi-Job-Arbeitnehmern, die im Dienst eines Arbeitgebers ohne Registrierkasse stünden, während es sich um nicht vergleichbare Kategorien handele, die ungleich behandelt werden müssten.

In het derde onderdeel van het middel voeren de verzoekende partijen een onterechte gelijke behandeling aan, in zoverre de bestreden bepalingen geen onderscheid maken tussen de flexi-jobwerknemers die in dienst zijn van een werkgever met een geregistreerde kassa en de flexi-jobwerknemers die in dienst zijn van een werkgever zonder geregistreerde kassa, terwijl het zou gaan om onvergelijkbare categorieën die ongelijk moeten worden behandeld.


Im ersten Teil des Klagegrunds führen die klagenden Parteien an, dass die angefochtenen Bestimmungen im Widerspruch zu den angeführten Normen stünden, insofern dadurch den Arbeitgebern die Möglichkeit geboten werde, Arbeitnehmer aus dem Horeca-Sektor bis zu 300 beziehungsweise 360 Überstunden auf Jahrbasis und 143 Stunden pro vier Monate leisten zu lassen, ohne dass dafür Ausgleichsurlaub angeboten oder ein höherer Lohn gezahlt werden müsste.

In het eerste onderdeel van het middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen strijdig zijn met de aangevoerde normen in zoverre zij aan de werkgevers de mogelijkheid bieden werknemers uit de horecasector tot 300 respectievelijk 360 overuren op jaarbasis en 143 uren per vier maanden te doen presteren, zonder dat daarvoor inhaalrust moet worden geboden of een hoger loon moet worden uitbetaald.


Im zweiten Teil des Klagegrunds führen die klagenden Parteien an, dass die angefochtenen Bestimmungen diskriminierend seien, insofern dadurch hinsichtlich der Möglichkeit, Überstunden zu leisten, die Arbeitnehmer aus dem Horeca-Sektor, die im Dienst eines Arbeitgebers ohne Registrierkasse stünden, auf die gleiche Weise behandelt würden wie die Arbeitnehmer aus dem Horeca-Sektor, die im Dienst eines Arbeitgebers mit einer Registrierkasse stünden.

In het tweede onderdeel van het middel voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen discriminerend zijn in zoverre zij, wat de mogelijkheid tot het presteren van overuren betreft, de werknemers uit de horecasector die in dienst zijn van een werkgever zonder geregistreerde kassa op dezelfde wijze behandelen als de werknemers uit de horecasector die in dienst zijn van een werkgever met een geregistreerde kassa.


Die klagenden Parteien führen an, dass die angefochtenen Bestimmungen gegen den Gleichheitsgrundsatz verstießen, indem für die elektronische Zustellung an den Prokurator des Königs nicht die Regel gelte, dass der Gerichtsvollzieher in Ermangelung des Eingangs einer Mitteilung über das Öffnen innerhalb von vierundzwanzig Stunden nach dem Versand der Mitteilung oder des Antrags am ersten darauf folgenden Werktag einen gewöhnlichen Brief mit einer Mitteilung über die Zustellung auf elektronische Weise an den Adressaten schicken müsse.

De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden bepalingen het gelijkheidsbeginsel schenden doordat voor de elektronische betekening aan de procureur des Konings niet de regel geldt dat bij gebrek aan ontvangst van een bericht van opening binnen vierentwintig uur na de verzending van het bericht of het verzoek, de gerechtsdeurwaarder de eerstvolgende werkdag een gewone brief van melding van de elektronische betekening aan de geadresseerde moet sturen.


Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 6190 sind der Auffassung, dass die angefochtenen Artikel im Widerspruch zu Artikel 23 Absatz 3 Nr. 4 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Habitatrichtlinie, stünden, weil die Verpflichtungen der Habitatrichtlinie auch für Betriebe gelten würden, die nicht als « Projekt » im Sinne von Artikel 6 Absatz 3 der Habitatrichtlinie eingestuft werden können, sodass die Habitatrichtlinie nicht immer einem Initiator ein Recht verleihe, eine bestimmte Tätigkeit auszuüben.

De verzoekende partijen in de zaak nr. 6190 zijn van oordeel dat de bestreden artikelen strijdig zijn met artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van de Habitatrichtlijn, omdat de verplichtingen van de Habitatrichtlijn ook zouden gelden voor exploitaties die niet kunnen worden gekwalificeerd als « project » in de zin van artikel 6, lid 3, van de Habitatrichtlijn, zodat de Habitatrichtlijn niet voor altijd aan een initiatiefnemer een recht verleent om een bepaalde activiteit uit te oef ...[+++]


Die klagenden Parteien führen an, dass die angefochtenen Artikel im Widerspruch zu Artikel 4 Buchstabe c der Richtlinie 2006/11/EG und Artikel 23 Absatz 2 der Richtlinie 2008/98/EG stünden, da die vorerwähnten Richtlinien es erforderten, dass ein Betrieb, der zum Anwendungsbereich der vorerwähnten Richtlinien gehöre, nur zeitweilig und nicht dauerhaft genehmigt werden dürfe.

De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden artikelen strijdig zijn met artikel 4, onder c), van de richtlijn 2006/11/EG en met artikel 23, lid 2, van de richtlijn 2008/98/EG, aangezien de voormelde richtlijnen zouden vereisen dat een exploitatie die valt onder het toepassingsgebied van de voormelde richtlijnen slechts tijdelijk mag vergund worden en niet permanent.


Die klagenden Parteien erachten sich dadurch diskriminiert gegenüber Steuerpflichtigen, denen keine Steuern auferlegt würden, die im Widerspruch zum Unionsrecht stünden.

De verzoekende partijen achten zich daardoor gediscrimineerd ten opzichte van belastingplichtigen die niet worden onderworpen aan belastingen die in strijd zijn met het Unierecht.


Die klagenden Parteien führen im ersten und im zweiten Klagegrund an, dass die Artikel 159 und 160 des Gesetzes vom 25. April 2014 und die Artikel 49 Nr. 7 und 52 Nr. 3 des Gesetzes vom 8. Mai 2014 im Widerspruch zu dem Grundsatz der Unparteilichkeit des Richters, dem Recht auf eine öffentliche Anhörung und der Unschuldsvermutung stünden, so wie sie durch die Artikel 10, 11 und 13 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 148, mit den Artikeln 5 Absatz 4 und 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit den Artikeln 9 Absatz ...[+++]

De verzoekende partijen voeren in het eerste en het tweede middel aan dat de artikelen 159 en 160 van de wet van 25 april 2014 en de artikelen 49, 7°, en 52, 3°, van de wet van 8 mei 2014 in strijd zijn met het beginsel van de onpartijdigheid van de rechter, het recht om in het openbaar te worden gehoord en het vermoeden van onschuld, zoals gewaarborgd in de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 148 van de Grondwet, met de artikelen 5, lid 4, en 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 9, lid 4, en 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten e ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'klagenden parteien stünden' ->

Date index: 2023-03-17
w