2. Die in Artikel 9 genannte zuständige Behörde überprüft und bewertet mindestens einmal jährlich nach Absprache mit der in Absatz 1 genannten zuständigen Behörde, ob die benannten Kreditinstitute den Anforderungen von Artikel 57 Absatz 1 entsprechen und ob alle Vereinbarungen zwischen benannten Kreditinstituten und Zentralverwahrer getroffen wurden, die erforderlich sind, damit diese ihren in dieser Verordnung festgelegten Verpflichtungen nachkommen können.
2. De in artikel 9 bedoelde bevoegde autoriteit toetst en evalueert na overleg met de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit ten minste op jaarbasis of de aangewezen kredietinstellingen voldoen aan artikel 57, lid 1, en of alle noodzakelijke regelingen tussen de aangewezen kredietinstellingen en de csd hen in staat stellen hun in deze verordening vastgestelde verplichtingen na te komen.