Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "insofern darin angeführt werde " (Duits → Nederlands) :

Insofern darin ein Verstoß gegen dieselben Verfassungsbestimmungen in Verbindung mit den Artikeln 2, 3 und 9 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte angeführt wird, ermöglicht der Klagegrund ebenfalls keine andere Schlussfolgerung.

In zoverre daarin de schending wordt aangevoerd van dezelfde grondwetsbepalingen, in samenhang gelezen met de artikelen 2, 3 en 9 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, kan het middel niet tot een andere conclusie leiden.


Folglich ist der Klagegrund unbegründet, insofern darin ein Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 4 der Richtlinie 79/7/EWG und mit den Artikeln 20, 21 und 23 der Charta der Grundrechte der Europäischen Union angeführt wird.

Hieruit vloeit voort dat het middel niet gegrond is in zoverre daarin de schending wordt aangevoerd van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 4 van de richtlijn 79/7/EEG en met de artikelen 20, 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.


Artikel 44 § 2 Nr. 1 Buchstabe a) des Mehrwertsteuergesetzbuches, insofern darin für die verbundenen Lieferungen von Gütern und Dienstleistungen nicht die Ausnahmen angeführt sind, die sich aus Artikel 134 der Mehrwertsteuerrichtlinie ergeben, verstößt in Verbindung mit den Artikeln 73 ff. des Mehrwertsteuergesetzbuches, da deren Übertretung strafbar ist, gegen die Artikel 12 und 14 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention.

Artikel 44, § 2, 1°, a), van het BTW-Wetboek, in zoverre het voor de samenhangende goederenleveringen en diensten niet de uitzonderingen vermeldt die voortvloeien uit artikel 134 van de btw-richtlijn, schendt, in samenhang gelezen met de artikelen 73 en volgende van het BTW-Wetboek, nu de overtreding ervan strafbaar is, de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.


Der Gerichtshof wird gefragt, ob Artikel 33 des Gesetzes vom 24. Juni 2013 über die kommunalen Verwaltungssanktionen (nachstehend: Gesetz vom 24. Juni 2013) mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit der durch Artikel 6 Absatz 2 der Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleisteten Unschuldsvermutung, vereinbar sei, insofern darin vorgesehen sei, dass die administrative Geldbuße, die wegen bestimmter Verkehrsverstöße auferlegt werden könne « bei Abwesenhei ...[+++]

Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het vermoeden van onschuld zoals gewaarborgd bij artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 33 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (hierna : de wet van 24 juni 2013) in zoverre daarin zou worden voorzien dat de administratieve geldboete die kan worden opgelegd wegens welbepaalde verkeersinbreuken, « bij afwezigheid van de bestuurder », te allen tijde ten laste wordt gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig waarmee een verkeersov ...[+++]


Der zweite Klagegrund in der Rechtssache Nr. 6249, insofern darin ein Verstoß gegen das Recht auf kollektive Verhandlungen angeführt wird, und der erste Klagegrund, insofern er aus einem Verstoß gegen die Stillhaltewirkung abgeleitet ist, so wie sie auf das Recht auf kollektive Verhandlungen angewandt wird, sowie der vierte Klagegrund in der Rechtssache Nr. 6274 sind unbegründet.

Het tweede middel in de zaak nr. 6249, in zoverre het de schending aanvoert van het recht op collectief onderhandelen, en het eerste middel, in zoverre het is afgeleid uit de schending van het standstill-effect zoals toegepast op het recht op collectief onderhandelen, alsook het vierde middel in de zaak nr. 6274 zijn niet gegrond.


Nach Darlegung des Ministerrates bedürfe die Vorabentscheidungsfrage ebenfalls keiner Antwort, insofern darin ein Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention angeführt werde, da der Gerichtshof nur einen Verstoß gegen diese Vertragsbestimmung feststellen könne, wenn in der fraglichen Bestimmung das Recht auf ein faires Verfahren und die Rechte der Verteidigung a priori derart ...[+++]

Volgens de Ministerraad behoeft de prejudiciële vraag evenmin een antwoord in zoverre daarin de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens wordt aangevoerd, vermits het Hof slechts een schending van die verdragsbepaling zou kunnen vaststellen indien de in het geding zijnde bepaling het recht op een eerlijk proces en de rechten van verd ...[+++]


In der Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten zu prüfen, ob durch die fragliche Bestimmung eine Diskriminierung eingeführt werde, insofern darin nur die vor dem 2. Juli 1997 erworbene Berufserfahrung der betreffenden Personen berücksichtigt werde, sodass durch diese Bestimmung « einerseits [die] Personen, die am 2. Juli 1997 über eine dreijährige Erfahrung verfügten und erworbene Rechte unabhängig von ihrer (eventuellen) späteren Erfahrung (zwischen 1997 un ...[+++]

In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht na te gaan of de in het geding zijnde bepaling een discriminatie invoert in zoverre zij uitsluitend rekening houdt met de beroepservaring van de betrokkenen vóór 2 juli 1997, zodat die bepaling « enerzijds, de personen die op datum van 2 juli 1997 over drie jaar ervaring beschikten, die verworven rechten kunnen genieten los van hun (eventuele) latere ervaring (tussen 1997 en 2010) en, ...[+++]


Aus der Begründung der Vorlageentscheidung geht hervor, dass der Gerichtshof in der ersten Vorabentscheidungsfrage ebenfalls gebeten wird, darüber zu befinden, ob Artikel 30 der Verfassung eingehalten werde: - durch das Gesetz vom 30. Juli 1938, insofern darin nicht der Verteilerschlüssel vorgesehen sei, der bei Ernennungen in den Dienstgrad eines höheren Offiziers zwischen den Kandidaten der französischen Sprachregelung und denjenigen der niederländischen Sprachregelung einzuhalten sei; - d ...[+++]

Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof in de eerste prejudiciële vraag ook wordt verzocht zich uit te spreken over de inachtneming van artikel 30 van de Grondwet : - door de wet van 30 juli 1938, in zoverre zij niet voorziet in een verdeelsleutel die in acht moet worden genomen bij de benoemingen in een graad van hoofdofficier tussen de kandidaten van het Franse taalstelsel en die van het Nederlandse taalstelsel; - door de woorden « volgens de regels die Hij bepaalt » in artikel 41, eerste lid, van de wet van 1 maart 1958, niet alleen in zoverre zij de Koning niet ertoe machtigen en niet ertoe verplichten in een ...[+++]


Mit der zweiten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten, über die Vereinbarkeit der fraglichen Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 16 der Verfassung zu befinden, insofern darin vorgesehen sei, dass der Erlass der Regierung zur Genehmigung des Erneuerungsprogramms einer Enteignungsermächtigung gleichkomme; durch die fragliche Bestimmung werde somit ein nicht gerechtfertigter Behandlungsunterschied eingeführt zwischen ...[+++]

In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, van de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij erin voorziet dat het besluit van de Regering ter goedkeuring van het herwaarderingsprogramma geldt als een toestemming om te onteigenen : de in het geding zijnde bepaling zou aldus een niet verantwoord verschil in behandeling met zich meebrengen tussen, enerzijds, de eigenaars op wie een onteigening in het kader van de stedelijke herwaardering betrekking hee ...[+++]


Der Ministerrat führt zunächst die Unzulässigkeit der Frage an, insofern darin ein Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung geltend gemacht werde, ohne anzugeben, in Bezug auf welche Kategorie von Personen die Diskriminierung angeführt werde.

De Ministerraad werpt in de eerste plaats de onontvankelijkheid van de vraag op in zoverre zij een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet aanvoert zonder aan te geven ten opzichte van welke categorie van personen de discriminatie wordt aangevoerd.


w