18. unterstreicht, dass 2009 ein Jahr mit Europawahlen sein wird, und hält dies für einen wesentlichen Aspekt des zu vereinbarenden Haushalts; bekräftigt seine Überzeugung, dass die europäischen Bürger angemessen über die Arbeit unterrichtet werden müssen, die von ihren gewählten Vertretern geleistet wird, sowie über die politische und legislative Rolle des Parlaments;
18. wijst erop dat in 2009 Europese verkiezingen zullen plaatsvinden en is van mening dat dit een essentieel aspect is van de goed te keuren begroting; spreekt nogmaals als zijn overtuiging uit dat de Europese burgers goed voorgelicht moeten worden over het werk van hun gekozen vertegenwoordigers en de politieke en wetgevende rol van het Parlement;