J. in der Erwägung, dass die Minister für Beschäftigung und soziale Angelegenheiten auf ihrem zuvor erwähnten informellen Treffen in Berlin zu dem Schluss gelangten, dass „Gute Arbeit“ (...) Arbeitnehmerrechte und Teilhabe, faire Löhne, Sicherheit und Gesundheitsschutz bei der Arbeit sowie eine familienfreundliche Arbeitsorganisation [bedeutet]“ und „gute und faire Arbeitsbedingungen sowie ein angemessener sozialer Schutz (...) unabdingbar für die Akzeptanz der Europäischen Union bei den Bürgerinnen und Bürgern [sind]“,
J. overwegende dat de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken tijdens de bovengenoemde informele bijeenkomst in Berlijn tot de conclusie zijn gekomen dat "het begrip goede arbeidsomstandigheden slaat op werknemersrechten en medezeggenschap, rechtvaardige lonen, bescherming van de veiligheid en gezondheid op het werk, alsmede op een gezinsvriendelijke organisatie van het arbeidsproces" en dat goede en billijke arbeidsomstandigheden, evenals adequate sociale bescherming onontbeerlijk zijn voor de acceptatie van de Europese Unie door haar burgers;
