Vertaling van "group zufolge seit 2004 mindestens " (Duits → Nederlands) :

L. in der Erwägung, dass israelische Siedler der palästinensischen Menschenrechtsorganisation „Palestinian Human Rights Monitoring Group“ (PHRMG) zufolge seit 2004 mindestens 11 000 Angriffe auf Palästinenser im Westjordanland verübt haben; in der Erwägung, dass der israelischen Menschenrechtsorganisation Yesh Din zufolge nur 1,9% der Fälle von Gewalt durch Siedler, die im Zeitraum zwischen 2005 und 2014 vor Gericht gebracht wurden, strafrechtlich erfolgreich geahndet wurden;
L. overwegende dat volgens de Palestinian Monitoring Group Joodse kolonisten sinds 2004 meer dan 11 000 aanslagen op Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever hebben gepleegd; overwegende dat het volgens de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din in slechts 1,9 % van alle gevallen van geweld door kolonisten die in de periode 2005-2014 voor het gerecht zijn gebracht tot een succesvolle vervolging is gekomen;

F. in der Erwägung, dass israelische Siedler der palästinensischen Menschenrechtsorganisation „Palestinian Human Rights Monitoring Group“ (PHRMG) zufolge seit 2004 mindestens 11 000 Angriffe auf Palästinenser im Westjordanland verübt haben; in der Erwägung, dass laut der israelischen Menschenrechtsorganisation Jesch Din nur 1,9 % der Fälle von Siedlern ausgeübter Gewalt, die zwischen 2005 und 2014 vor Gericht gebracht wurden, erfolgreich verfolgt wurden;
F. overwegende dat volgens de Palestinian Monitoring Group Joodse kolonisten sinds 2004 meer dan 11 000 aanslagen op Palestijnen op de westelijke Jordaanoever hebben gepleegd; overwegende dat het volgens de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din in slechts 1,9 % van alle gevallen van geweld door kolonisten die in de periode 2005-2014 voor het gerecht zijn gebracht tot een succesvolle vervolging is gekomen;

F. in der Erwägung, dass im Februar etwa 10 000 Menschen für die Demokratie demonstriert und die Freilassung des ehemaligen Präsidenten gefordert haben, die Behörden jedoch rigide gegen ihre Bemühungen vorgegangen sind; in der Erwägung, dass der Menschenrechtsvereinigung zufolge seit Februar mindestens 140 friedliche Demonstranten verhaftet und einige von ihnen vor das Strafgericht gebracht wurden und sie nur unter der rechtswidrigen Auflage freigelassen worden sind, nicht an weiteren Demonstrationen teilzunehmen; in der Erwägung, dass die Regierungsstellen der Malediven den Demonstranten nicht das Recht gewährt haben, ihre Ansichten friedvoll kundzutun, da sie Demonstrationen zu bestimmten Zeiten und an bestimmten Plätzen verboten haben;
F. overwegende dat ongeveer 10 000 mensen in februari hebben betoogd voor democratie en voor de vrijlating van de voormalige president, maar dat de autoriteiten hierop brutaal hebben gereageerd; overwegende dat volgens mensenrechtenorganisaties sinds februari meer dan 140 vreedzame betogers werden gearresteerd, waarvan sommige voor de strafrechtbank moesten verschijnen en alleen werden vrijgelaten op de onwettige voorwaarde dat zij niet aan verdere demonstraties zouden deelnemen; overwegende dat de Maldivische autoriteiten de betogers het recht ontzeggen om hun mening op vreedzame wijze tot uiting te brengen, door betogingen op bepaalde plaatsen en tijdstippen te verbieden;

C. in der Erwägung, dass die Frage der palästinensischen Gefangenen und Häftlingen weitreichende politische, soziale und humanitäre Auswirkungen hat; in der Erwägung, dass die palästinensischen politischen Gefangenen und ehemaligen Häftlinge eine herausragende Rolle in der palästinensischen Gesellschaft spielen; in der Erwägung, dass mehr als 4 800 palästinensische Gefangene und Häftlinge, darunter zahlreiche Frauen und Kinder, mehr als 100 Gefangene aus der Zeit vor dem Oslo-Abkommen und 15 Mitglieder des Palästinensischen Legislativrates in israelischen Gefängnissen einsitzen; in der Erwägung, dass sich 178 von ihnen, darunter 9 Mitglieder des Palästinensischen Legislativrates, in Verwaltungshaft befinden; in der Erwägung, dass laut einer Erklärung von palästinensischen und israelischen Menschenrechtsorganisationen vom März 2013 Berichten zufolge seit 1967 mindestens 71 palästinensische Gefangene aufgrund von Folterungen in israelischen Gefängnissen verstorben sind;
C. overwegende dat de kwestie van Palestijnse gevangenen en gedetineerden verreikende politieke, sociale en humanitaire gevolgen heeft; overwegende dat Palestijnse politieke gevangenen en ex-gedetineerden een vooraanstaande rol spelen in de Palestijnse samenleving; overwegende dat momenteel meer dan 4 800 Palestijnse gevangenen en gedetineerden, waaronder veel vrouwen en kinderen, meer dan 100 gedetineerden van vóór de akkoorden van Oslo en 15 leden van de Palestijnse Wetgevende Raad (PLC) in Israël in hechtenis zitten; overwegende dat 178 van hen – waaronder 9 PLC-leden – vastzitten in administratieve detentie; overwegende dat er volgens een verklaring van maart 2013 van Palestijnse en Israëlische mensenrechtenorganisaties sinds 1967 minstens 71 Palestijnse gedetineerden zouden zijn overleden als direct resultaat van foltering in Israëlische bewaringscentra;

C. in der Erwägung, dass die Frage der palästinensischen Gefangenen und Häftlingen weitreichende politische, soziale und humanitäre Auswirkungen hat; in der Erwägung, dass die palästinensischen politischen Gefangenen und ehemaligen Häftlinge eine herausragende Rolle in der palästinensischen Gesellschaft spielen; in der Erwägung, dass mehr als 4 800 palästinensische Gefangene und Häftlinge, darunter zahlreiche Frauen und Kinder, mehr als 100 Gefangene aus der Zeit vor dem Oslo-Abkommen und 15 Mitglieder des Palästinensischen Legislativrates in israelischen Gefängnissen einsitzen; in der Erwägung, dass sich 178 von ihnen, darunter 9 Mitglieder des Palästinensischen Legislativrates, in Verwaltungshaft befinden; in der Erwägung, dass laut einer Erklärung von palästinensischen und israelischen Menschenrechtsorganisationen vom März 2013 Berichten zufolge seit 1967 mindestens 71 palästinensische Gefangene aufgrund von Folterungen in israelischen Gefängnissen verstorben sind;
C. overwegende dat de kwestie van Palestijnse gevangenen en gedetineerden verreikende politieke, sociale en humanitaire gevolgen heeft; overwegende dat Palestijnse politieke gevangenen en ex-gedetineerden een vooraanstaande rol spelen in de Palestijnse samenleving; overwegende dat momenteel meer dan 4 800 Palestijnse gevangenen en gedetineerden, waaronder veel vrouwen en kinderen, meer dan 100 gedetineerden van vóór de akkoorden van Oslo en 15 leden van de Palestijnse Wetgevende Raad (PLC) in Israël in hechtenis zitten; overwegende dat 178 van hen – waaronder 9 PLC‑leden – vastzitten in administratieve detentie; overwegende dat er volgens een verklaring van maart 2013 van Palestijnse en Israëlische mensenrechtenorganisaties sinds 1967 minstens 71 Palestijnse gedetineerden zouden zijn overleden als direct resultaat van foltering in Israëlische bewaringscentra;

In Luxemburg existiert eine gesetzliche Bestimmung, der zufolge einem qualifizierten Arbeitnehmer ein Arbeitsentgelt zu zahlen ist, das 20 % über dem gesetzlichen Mindestlohn liegt, wenn er über eine berufliche Qualifikation verfügt, die üblicherweise durch Aus- oder Weiterbildung erworben und deren Abschluss durch ein offizielles Diplom nachgewiesen wird oder wenn er seinen Beruf seit mindestens zehn Jahren ausübt.
In Luxemburg bepaalt de wet dat een geschoolde werknemer 20% meer moet krijger dan het gegarandeerde minimumloon als hij in het bezit is van een beroepskwalificatie die doorgaans verkregen is door een met een diploma afgesloten gecertificeerde opleiding of scholing of door tenminste tien jaar ervaring in het betreffende beroep.

Sonstige Angaben: (a) Steht seit mindestens Anfang 2006 in Verbindung mit der Islamic Jihad Union (Islamische Dschihad-Union), auch bekannt als Islamic Jihad Group.
Overige informatie: (a) In verband gebracht met de Islamic Jihad Union (IJU), ook bekend onder de naam Islamic Jihad Group, tenminste sinds begin 2006.

Künftig ist zur Anwendung des vorerwähnten Gesetzes unter Zusammenwohnenden zu verstehen: zwei Personen verschiedenen Geschlechts, die eine Erklärung über das gesetzliche Zusammenwohnen abgegeben haben, oder zwei Personen verschiedenen Geschlechts, die zum Zeitpunkt der Einreichung des Ersuchens um Adoption auf beständige und affektive Weise seit mindestens drei Jahren zusammenleben, sofern sie nicht durch ein Verwandtschafts- oder Verschwägerungsverhältnis miteinander verbunden sind, das zu einem Eheverbot führt, von dem sie durch den König nicht befreit werden können » (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1437/001 und DOC 51-1438/001, S. 149).
Voortaan moet voor de toepassing van voormelde wet onder samenwonenden worden verstaan : twee personen van ongelijk geslacht die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd of twee personen van ongelijk geslacht die op een permanente en affectieve wijze samenwonen sedert ten minste drie jaar op het tijdstip van de indiening van het verzoek tot adoptie, voor zover zij niet door een band van bloedverwantschap of aanverwantschap zijn verbonden die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1437/001 en DOC 51-1438/001, p. 149).

Den jüngsten Berichten aus dem Jahr 2012 zufolge waren auch in Griechenland die Einwohner Thessalonikis den Partikeln mindestens seit 2005 ausgesetzt.
Volgens de jongste verslagen over 2012 zijn ook in Griekenland de burgers van Thessaloniki ten minste sinds 2005 blootgesteld aan die deeltjes.

Geboren 1962; Doktor der Rechte, Universität Ljubljana (1995); Professorin (seit 1996) für Rechtstheorie und Staatslehre (Rechtsphilosophie) und Privatrecht; Forschungstätigkeit; Doktoratsstudium an den Universitäten Zürich und Wien (Institut für Rechtsvergleichung), am Max-Planck-Institut für Internationales Privatrecht, Hamburg, und an der Vrije Universiteit Amsterdam; Gastprofessorin an den Universitäten Wien und Freiburg (Deutschland) sowie an der Bucerius Law School, Hamburg; Leiterin des Juristischen Dienstes (1994-1996) und Staatssekretärin im Ministerium für Forschung und Technologie (1996-2000); Generalsekretärin der Regierung (2000); Mitglied der Study Group on European Civil Code seit 2003; Preis der Vereinigung slowenischer Juristen „Jurist des Jahres 2003“; Richterin am Gericht erster Instanz seit 7. Juli 2004.
geboren in 1962; doctor in de rechtsgeleerdheid van de universiteit van Ljubljana (1995); hoogleraar (sinds 1996) rechts- en staatstheorie (rechtsleer) en privaatrecht; onderzoeker; doctoraalstudie aan de universiteit van Zürich, aan de universiteit van Wenen (Institut für Rechtsvergleichung), aan het Max-Planck-Institut für ausländisches und internationales Privatrecht te Hamburg, en aan de Vrije Universiteit Amsterdam; gasthoogleraar aan de universiteit van Wenen, aan de universiteit van Freiburg (Duitsland) en aan de Bucerius Law School te Hamburg; hoofd van de juridische dienst (1994-1996) en staatssecretaris bij het ministerie van Wetenschap en Technologie (1996-2000); secretaris-generaal van de regering (2000); sinds 2003 lid van de werkgroep voor het Europees Burgerlijk Wetboek (Study Group on European Civil Code); prijs van de Vereniging van Sloveense juristen „jurist van het jaar 2003”; rechter bij het Gerecht van eerste aanleg sinds 7 juli 2004.