Vertaling van "gesetzes gegen derartige " (Duits → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

Gesetz gegen den Aufwand | Gesetz über Luxusaufwendungen
sumptuaire wet | wet op de weeldeuitgaven

Gesetz gegen Wettbewerbsbeschränkungen
Wet economische mededinging

strafbare Handlung [ Delikt | Gesetzesübertretung | Gesetzesverletzung | Rechtsverletzung | Verbrechen | Vergehen | Verstoß gegen das Gesetz | Vorschriftswidrigkeit | Zuwiderhandlung ]
overtreding [ delict | misdrijf | mishandeling | vergrijp | wetsschennis ]

gegen das Gesetz verstoßen
de wet schenden

Gesetz zum Schutz oberirdischer Gewässer gegen Verunreinigung
Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

45. begrüßt die Wiedereröffnung des LSBTI-Zentrums in Skopje, nachdem es in den vergangenen zwölf Monaten Ziel von fünf Anschlägen gewesen war; begrüßt die Erkenntnisse der Antidiskriminierungskommission des Landes, die Homophobie in Schulbüchern verurteilt hat, und fordert entsprechende weitere Maßnahmen; fordert insbesondere das Verbot von Diskriminierung aus Gründen der sexuellen Ausrichtung im Bereich Beschäftigung; äußert sein Bedauern darüber, dass das Gesetz gegen Diskriminierung immer noch nicht dem europäischen Besitzstand entspricht; fordert erneut eine Änderung des Gesetzes, um dieses mit dem Besitzstand umfassend anzupassen; verurteilt jegliche Gewalt gegen Lesben, Schwule, Bi-, Trans, und Intersexuelle (LSBTI) und fordert alle führenden Vertreter von Politik und Gesellschaft auf, diese Gewalt ebenfalls zu verurteilen; fordert, dass die für derartige Gewaltakte Verantwortlichen vor Gericht gestellt werden; erinnert die Regierung und die politischen Parteien an ihre Verantwortung bei der Schaffung einer Kultur der Integration und Toleranz;
45. is ingenomen met de heropening van het LGBTI-centrum in Skopje, na vijf afzonderlijke aanvallen op het centrum in de afgelopen twaalf maanden; is verheugd over de conclusies van de antidiscriminatiecommissie van het land waarin homofobie in schoolboeken wordt veroordeeld, en pleit ervoor dat deze op bredere schaal worden toegepast; vraagt in het bijzonder om een verbod op discriminatie op grond van seksuele geaardheid in arbeid; betreurt dat de antidiscriminatiewet nog steeds niet in overeenstemming is met het EU-acquis; herhaalt zijn oproep tot wijziging van deze wet om deze volledig in overeenstemming met het EU-acquis te brengen; veroordeelt alle geweld tegen de gemeenschap van lesbiennes, homoseksuelen, bi-, trans- en interseksuelen en verzoekt alle politieke leiders en de rest van de maatschappij hetzelfde te doen; dringt erop aan dat plegers van dergelijk geweld worden berecht; herinnert de regering en de politieke partijen eraan dat zij verantwoordelijk zijn voor het tot stand brengen van een cultuur van integratie en tolerantie;

46. begrüßt die Wiedereröffnung des LSBTI-Zentrums in Skopje, nachdem es in den vergangenen zwölf Monaten Ziel von fünf Anschlägen gewesen war; begrüßt die Erkenntnisse der Antidiskriminierungskommission des Landes, die Homophobie in Schulbüchern verurteilt hat, und fordert entsprechende weitere Maßnahmen; fordert insbesondere das Verbot von Diskriminierung aus Gründen der sexuellen Ausrichtung im Bereich Beschäftigung; äußert sein Bedauern darüber, dass das Gesetz gegen Diskriminierung immer noch nicht dem europäischen Besitzstand entspricht; fordert erneut eine Änderung des Gesetzes, um dieses mit dem Besitzstand umfassend anzupassen; verurteilt jegliche Gewalt gegen Lesben, Schwule, Bi-, Trans, und Intersexuelle (LSBTI) und fordert alle führenden Vertreter von Politik und Gesellschaft auf, diese Gewalt ebenfalls zu verurteilen; fordert, dass die für derartige Gewaltakte Verantwortlichen vor Gericht gestellt werden; erinnert die Regierung und die politischen Parteien an ihre Verantwortung bei der Schaffung einer Kultur der Integration und Toleranz;
46. is ingenomen met de heropening van het LGBTI-centrum in Skopje, na vijf afzonderlijke aanvallen op het centrum in de afgelopen twaalf maanden; is verheugd over de conclusies van de antidiscriminatiecommissie van het land waarin homofobie in schoolboeken wordt veroordeeld, en pleit ervoor dat deze op bredere schaal worden toegepast; vraagt in het bijzonder om een verbod op discriminatie op grond van seksuele geaardheid in arbeid; betreurt dat de antidiscriminatiewet nog steeds niet in overeenstemming is met het EU-acquis; herhaalt zijn oproep tot wijziging van deze wet om deze volledig in overeenstemming met het EU-acquis te brengen; veroordeelt alle geweld tegen de gemeenschap van lesbiennes, homoseksuelen, bi-, trans- en interseksuelen en verzoekt alle politieke leiders en de rest van de maatschappij hetzelfde te doen; dringt erop aan dat plegers van dergelijk geweld worden berecht; herinnert de regering en de politieke partijen eraan dat zij verantwoordelijk zijn voor het tot stand brengen van een cultuur van integratie en tolerantie;

L. in der Erwägung, dass die ägyptischen Sicherheitskräfte seit dem 26. November 2013 friedliche Demonstrationen von Bürgern, die gegen die Regierung, gegen Prozesse gegen Zivilisten vor Militärgerichten und gegen das Gesetz Nr. 107 protestierten, gewaltsam aufgelöst haben; in der Erwägung, dass die Polizei Tränengas, Wasserwerfer und Knüppel gegen die Demonstranten eingesetzt hat; in der Erwägung, dass Dutzende von Menschenrechtsaktivisten, Aktivisten der Zivilgesellschaft, Journalisten, Bloggern und Regierungskritikern drangsaliert und festgenommen wurden und dass gegen einige von ihnen durch einen Richter Reiseverbote ausgesprochen wurden; in der Erwägung, dass mehrere Inhaftierte berichtet haben, dass sie von der Polizei geschlagen und sexuell belästigt worden seien; in der Erwägung, dass ein derartiges Vorgehen der ägyptischen Sicherheitskräfte einen Verstoß gegen die Versammlungs- und Meinungsfreiheit darstellt und davon ausgegangen werden könnte, dass ihm ein politisches Motiv zugrunde liegt;
L. overwegende dat de Egyptische veiligheidsdiensten sinds 26 november 2013 met geweld vreedzame protesten hebben uiteengedreven van mensen die demonstreren tegen de regering, de militaire processen tegen burgers en wet nr. 107; overwegende dat de politie tegen de protestanten gebruik heeft gemaakt van traangas, waterkanonnen en wapenstokken; overwegende dat tientallen verdedigers van de mensenrechten, activisten van de civiele maatschappij, journalisten, bloggers en critici van de regering zijn lastiggevallen en opgesloten en dat sommige door een rechter een reisverbod opgelegd hebben gekregen; overwegende dat diverse gevangenen hebben gemeld dat de politie hen heeft geslagen en seksueel geïntimideerd; overwegende dat deze gedragingen van de Egyptische veiligheidsdiensten een schending zijn van het recht op vrijheid van vereniging en meningsuiting en kunnen worden beschouwd als politiek gemotiveerd;

« Verstösst Artikel 57 § 2 des [Grundlagen-] Gesetzes vom 8. Juli 1976 [über die öffentlichen Sozialhilfezentren], der die Gewährung von Sozialhilfe an volljährige Ausländer, die sich illegal auf dem Staatsgebiet aufhalten, untersagt, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insbesondere in dem Fall, wo diese Personen minderjährige Kinder zu Lasten haben, insofern dieser Artikel zwischen den Kindern einen Behandlungsunterschied einführt aufgrund des Verwaltungsstatuts der Eltern, während das am 20. November 1989 in New York abgeschlossene bereinkommen über die Rechte des Kindes eine derartige Diskriminierung nicht zulässt?
« Is artikel 57, § 2, van de [organieke] wet van 8 juli 1976 [betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn], waarbij de toekenning van maatschappelijke dienstverlening aan meerderjarige vreemdelingen die zich in een illegale toestand bevinden verboden wordt, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in het precieze geval waarin die personen minderjarige kinderen ten laste hebben, in zoverre dat artikel onder de kinderen een verschil in behandeling invoert op basis van het administratief statuut van hun ouders, terwijl het Verdrag inzake de rechten van het kind, aangenomen te New York op 20 november 1989, een dergelijke discriminatie niet toestaat ?

Der Gesetzgeber von 1964 war jedoch der Ansicht, das von den Artikeln 1382 ff. des Zivilgesetzbuches abweichende System der Pauschalentschädigung für Wegeunfälle nicht länger aufrechterhalten zu müssen, weil die Schwierigkeiten hinsichtlich der Beweislast für diese Art von Unfällen nicht mehr unüberwindlich waren, weil die Arbeitgeber mehr und mehr den Transport zur Arbeit organisiert haben, weil derartige Unfälle sich häufiger ereigneten und schwerwiegender wurden und weil die Begrenzung der Entschädigung eigentlich dem Versicherungsträger zugute kam, bei der sich die für den Unfall haftbare Person obligatorisch gegen ein unbegrenztes Risiko versichert hatte, während das Risiko durch die Bestimmungen des Gesetzes vom 1903 über die Arbeitsunfälle begrenzt wurde (Parl. Dok., Kammer, 1962-1963, Nr. 593/1, S. 2, und Nr. 593/2, S. 2).
De wetgever van 1964 heeft evenwel gemeend het van de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek afwijkende stelsel van forfaitaire schadeloosstelling voor ongevallen op de weg naar en van het werk niet langer te moeten handhaven op grond van de overwegingen dat de moeilijkheden inzake bewijslast van dat soort van ongevallen niet geheel onoverkomelijk meer waren, dat door de werkgevers meer en meer vervoer naar het werk werd georganiseerd, dat dergelijke ongevallen zowel in aantal als in ernst waren toegenomen en dat de beperking van de schadeloosstelling in feite ten goede kwam aan de verzekeringsinstelling waarbij de voor het ongeval aansprakelijke persoon zich verplicht tegen een onbeperkt risico had verzekerd, terwijl het risico door de bepalingen van de wet van 1903 op de arbeidsongevallen werd beperkt (Parl. St., Kamer, 1962-1963, nr. 593/1, p. 2, en nr. 593/2, p. 2).

« Mit den Artikeln 6 und 8 EG-Vertrag (nach Änderung jetzt Artikel 12 EG und 17 EG) ist es nicht vereinbar, dass die Gewährung einer beitragsunabhängigen Sozialleistung wie des Existenzminimums nach Artikel 1 des belgischen Gesetzes vom 7. August 1974 bei Angehörigen anderer Mitgliedstaaten als des Aufnahmemitgliedstaats, in dem sie sich rechtmässig aufhalten, von der Voraussetzung abhängt, dass sie in den Anwendungsbereich der Verordnung (EWG) Nr. 1612/68 des Rates vom 15. Oktober 1968 über die Freizügigkeit der Arbeitnehmer innerhalb der Gemeinschaft fallen, während für die Angehörigen des Aufnahmemitgliedstaats eine derartige Voraussetzung nicht gilt» (EuGH, 20. September 2001, Grzelczyk gegen ÖSHZ Ottignies-Neulöwen, C-184/99)
« De artikelen 6 en 8 EG-Verdrag (thans, na wijziging, de artikelen 12 EG en 17 EG) staan eraan in de weg dat het recht op een sociale uitkering in het kader van een niet op premiebetaling berustend stelsel, zoals het bij artikel 1 van de Belgische wet van 7 augustus 1974 ingevoerde bestaansminimum, voor onderdanen van andere lidstaten dan de ontvangende lidstaat op het grondgebied waarvan deze onderdanen legaal verblijven, afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat zij binnen de werkingssfeer vallen van verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap, wanneer een dergelijke voorwaarde niet geldt voor onderdanen van de ontvangende lidstaat» (H.v.J., 20 september 2001, Grzelczyk tegen O.C. M.W. van Ottignies-Louvain-la-Neuve; C-184/99)

7. begrüßt unter diesem Gesichtspunkt das vor kurzem erlassene belgische Gesetz über Maklergeschäfte; weist darauf hin, dass durch dieses Gesetz ein Register von zugelassenen Waffenmaklern eingerichtet wird, strenge Bedingungen an Einzelpersonen, die in das Register aufgenommen werden wollen, gestellt und empfindliche Sanktionen gegen diejenigen ermöglicht werden, die gegen diese Bestimmungen verstoßen oder als Makler für Waffengeschäfte fungieren, ohne eine Zulassung zu besitzen; ermuntert alle Mitgliedstaaten, dringend die Verabschiedung derartiger Rechtsvorschriften in die Wege zu leiten;
7. neemt dan ook met voldoening kennis van de recent aangenomen Belgische wet inzake wapenhandel; wijst erop dat deze wet een register van erkende wapenhandelaars instelt, strenge voorwaarden oplegt aan personen die in dit register willen worden opgenomen en in strenge straffen voorziet voor personen die zich niet aan deze voorwaarden houden of zonder vergunning met wapens handelen; dringt er bij alle lidstaten op aan dit type wet onverwijld in te voeren;

6. begrüßt unter diesem Gesichtspunkt das vor kurzem erlassene belgische Gesetz über Maklergeschäfte; weist darauf hin, dass durch dieses Gesetz ein Register von zugelassenen Waffenmaklern eingerichtet wird, strenge Bedingungen an Einzelpersonen, die in das Register aufgenommen werden wollen, gestellt und empfindliche Sanktionen gegen diejenigen ermöglicht werden, die gegen diese Bestimmungen verstoßen oder als Makler für Waffengeschäfte fungieren, ohne eine Zulassung zu besitzen; ermuntert alle EU-Mitgliedstaaten, dringend die Verabschiedung derartiger Rechtsvorschriften in die Wege zu leiten;
6. neemt dan ook met voldoening kennis van de recent aangenomen Belgische wet inzake wapenhandel; wijst erop dat deze wet een register van erkende wapenhandelaars instelt, strenge voorwaarden oplegt aan personen die in dit register willen worden opgenomen en in strenge straffen voorziet voor personen die zich niet aan deze voorwaarden houden of zonder vergunning met wapens handelen; dringt er bij alle lidstaten op aan dit type wet onverwijld in te voeren;

« Verstossen die Artikel 94 und 95 des am 7. August 1987 koordinierten Gesetzes über die Krankenhäuser, dahingehend ausgelegt, dass sie dazu führen, dass nur die Kosten im Sinne von Artikel 95 dieses Gesetzes von den Krankenhauseinrichtungen in Rechnung gestellt werden können, gegen die Artikel 10 und/oder 11 der Verfassung, insofern sie eine nicht objektiv zu rechtfertigende Diskriminierung einführen, und zwar insbesondere zwischen Krankenhauseinrichtungen, die erhebliche Kosten zu tragen haben, welche nicht in Artikel 95 des am 7. August 1987 koordinierten Gesetzes über die Krankenhäuser aufgeführt sind, und Krankenhauseinrichtungen, die weniger derartige Kosten zu tragen haben?
« Schenden de artikelen 94 en 95 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, in de interpretatie dat daaruit voortvloeit dat alleen de kosten bedoeld in artikel 95 van die wet door de ziekenhuisinstellingen kunnen worden gefactureerd, al dan niet de artikelen 10 en/of 11 van de Grondwet, in zoverre zij een discriminatie instellen die niet objectief kan worden verantwoord, inzonderheid tussen ziekenhuisinstellingen die aanzienlijke kosten moeten maken die niet in artikel 95 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, zijn opgesomd en ziekenhuisinstellingen die minder dergelijke kosten moeten maken ?