Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "gerichtshof in seinem oben genannten urteil " (Duits → Nederlands) :

Im Urteil Nr. 88/98 vom 15. Juli 1998 urteilte der Hof hinsichtlich der in Artikel 17 § 4ter der koordinierten Gesetze über den Staatsrat enthaltenen Maßnahme, dass, wie folgenschwer auch immer sich die Nichtbeachtung der für das Einreichen eines Antrags auf Fortsetzung des Verfahrens geltenden Frist für die klagende Partei auswirken mag, eine solche Maßnahme doch nicht in einem offensichtlichen Missverhältnis steht zu dem vom Gesetzgeber angestrebten ...[+++]

In het arrest nr. 88/98 van 15 juli 1998 oordeelde het Hof, ten aanzien van de in artikel 17, § 4ter, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State vervatte maatregel, dat, hoe zwaar ook het gevolg van de niet-naleving van de termijn die geldt voor de indiening van een verzoek tot voortzetting van de rechtspleging voor een verzoekende partij moge zijn, een dergelijke maatregel niet kennelijk onevenredig is ten aanzien van de door de wetgever nagestreefde doelstelling, die erin bestaat de duur van de rechtspleging in te korten en de verzoekende p ...[+++]


Während der Gerichtshof in seinem Urteil vom 3. Juli 2014, Kamino International Logisitics und Datema Hellmann Worldwide Logistics (C‑129/13 und C‑130/13, EU:C:2014:2041, Rn. 29) erwähnt hat, dass das Recht auf eine gute Verwaltung nach Art. 41 der Charta auf die Mitgliedstaaten bei der Durchführung des Zollkodex der Gemeinschaft Anwendung findet, hat er in dem Urteil vom 17. Juli 2014, YS u. a (C‑141/12 and C‑372/12, EU:C:2014:2081, Rn. 66) ausgeführt, dass Art. 41 der Charta nur auf die Organe und Einrichtungen der Union Anwendung findet.

Hoewel het Hof in zijn arrest van 3 juli 2014, Kamino International Logisitics en Datema Hellmann Worldwide Logistics (C‑129/13 en C‑130/13, EU:C:2014:2041, punt 29), suggereerde dat het recht op behoorlijk bestuur in de zin van artikel 41 van het Handvest en de rechten van de verdediging in de zin van artikel 48 van het Handvest van toepassing waren op de autoriteiten van lidstaten die het communautair douanewetboek toepassen, oordeelde het op 17 juli 2014 in het arrest YS e.a (C‑141/12 en C‑372/12, EU:C:2014:2081, punt 67), dat artikel 41 van het Handvest alleen van toepassing is op de instellingen, organen en instanties van de Unie.


Bezüglich der Anwendung der Mehrwertsteuerrichtlinie hat der Europäische Gerichtshofes in seinem Urteil vom 8. Dezember 2016, C-208/15, Stock '94, erkannt, dass für die Anwendung der Mehrwertsteuer jede Leistung als getrennt und selbstständig zu betrachten ist, wie aus Artikel 1 Absatz 2 Unterabsatz 2 der Mehrwertsteuerrichtlinie hervorgeht:

Aangaande de toepassing van de btw-richtlijn heeft het Hof van Justitie geoordeeld bij zijn arrest van 8 december 2016, C-208/15, Stock '94, dat voor de toepassing van de btw elke prestatie in de regel als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd, zoals blijkt uit artikel 1, lid 2, tweede alinea, van de btw-richtlijn :


Ferner hat der Gerichtshof in seinem Urteil vom 28. Oktober 1998 (Rechtssache C-6/98, Pro Sieben Media AG) bezüglich der Beschränkung von Werbezeiten entschieden, dass Artikel 11 Absatz 3 der Richtlinie dahingehend auszulegen sei, dass das Bruttoprinzip zur Anwendung kommt. Bei der Berechnung des 45 Minuten-Zeitraums zum Zweck der Festlegung der zulässigen Zahl von Werbeunterbrechungen bei der Übertragung audiovisueller Werke wie Kinospielfilme und Fernsehfilme sei also die Werbedau ...[+++]

Voorts heeft het Hof van Justitie in zijn arrest van 28 oktober 1998 (Zaak Pro Sieben Media AG, C-6/98) betreffende de beperking van reclamezendtijd voor recht verklaard dat artikel 11, lid 3, aldus moet worden uitgelegd dat het het brutobeginsel voorschrijft zodat voor de berekening van het toegestane aantal onderbrekingen voor reclame dat tijdens een periode van 45 minuten kan worden ingevoegd in de uitzending van audiovisuele producties, zoals bioscoopfilms en televisiefilms, de reclametijd in deze periode moet worden meegerekend.


(6)Artikel 52 Absatz 1 der Grundrechtecharta; oben angeführtes Urteil des Europäischen Gerichtshofs vom 8. April 2014.

(6)Artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten; arrest van het Europees Hof van Justitie van 8 april 2014, hierboven aangehaald.


Die beanstandeten Bestimmungen gehören, wie im oben genannten Urteil (B.6.2.2) erwähnt wurde, zu diesen Maßnahmen.

De in het geding zijnde bepalingen maken deel uit van die maatregelen, zoals in het voormelde arrest (B.6.2.2) werd opgemerkt.


Der Europäische Gerichtshof erinnert diesbezüglich in seinem bereits erwähnten Urteil Escoubet gegen Belgien daran, « dass ' gemäß dem gewöhnlichen Sinn der Begriffe im Allgemeinen die Übertretungen zum Strafrecht gehören, deren Täter sich Strafen aussetzen können, die insbesondere eine abschreckende Wirkung haben sollen und die gewöhnlich in freihe ...[+++]

Het Europees Hof herinnert in dat opzicht, in zijn reeds aangehaalde arrest Escoubet t. België, eraan « dat ' volgens de gewone betekenis van de woorden, die overtredingen onder het strafrecht vallen die aanleiding kunnen geven tot straffen die met name een ontradend effect moeten hebben en die gewoonlijk bestaan in vrijheidsbeperkende maatregelen en geldboeten ' (arrest Özturk, voormeld, pp. 20-21, § 53), met uitzondering van ' di ...[+++]


(80) Da sich dem oben genannten Urteil des Handelsgerichts Mons vom 31. Mai 1999 zufolge die Aktiva der Holding Verlipack II, die sich am 11. Februar 1999 für zahlungsunfähig erklärt hatte, nur noch auf einen Franc beliefen, wobei Verlipack ausgeführt hat, "dass es schon im Juni 1998 zur Einstellung der Zahlungen gekommen war(21)", hatten die als Bezahlung erhaltenen Aktien keinen Wert mehr.

(80) Aangezien het actief van Verlipack Holding II, die op 11 februari 1999 aangifte van de staking van betaling had gedaan, volgens het eerder genoemde vonnis van de Rechtbank van Koophandel van Bergen van 31 mei 1999 tot één frank was teruggebracht, waarbij, aldus het vonnis, "de staking van betaling reeds dateerde van juni 1998"(21), hadden de aandelen die als betaling werden ontvangen geen waarde.


In bezug auf die zweite Rüge verwies der Gerichtshof auf sein oben erörtertes Urteil in der Rechtssache C-321/96, W. Mecklenburg gegen Kreis Pinneberg (1998), und bewertete die Rüge als begründet.

Wat de tweede rechtsgrond betreft verwees het Hof naar zijn beslissing in de Zaak Mecklenburg tegen Kreis Pinneberg-Der Landrat [1998] (C-321/96), dat hierboven wordt besproken, waarbij men van oordeel was dat deze rechtsgrond wel gefundeerd was.


Sie werde nämlich als eine Schuldforderung sozialer Sicherheit angesehen, die somit hinsichtlich der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes nichts mit der Sozialhilfemassnahme zu tun habe, die der Gerichtshof in seinem o.a. Urteil Gaygusuz als Eigentum qualifiziert habe.

Zij wordt immers beschouwd als een schuldvordering van sociale zekerheid, die bijgevolg, ten aanzien van de rechtspraak van het Europees Hof, vreemd is aan de maatregel van bijstand die dat Hof heeft gekwalificeerd als zijnde eigendom in zijn voormeld arrest Gaygusuz.


w