Traduction de «gerichtsgesetzbuches aufgabe » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Gerichtsgesetzbuch
Gerechtelijk Wetboek | GW [Abbr.]

Aufgabe | Aufgabe zugunsten der Staatskasse
afstand (van goederen) | het afstaan (van goederen)

Prämie zur endgültige Aufgabe von Rebflächen | Prämie zur endgültigen Aufgabe von Rebflächen
premie voor definitieve stopzetting van de wijnbouw op wijnbouwareaal

Gerichtsgesetzbuch
Gerechtelijk Wetboek

rechtmäßige Aufgabe
rechtmatige taakuitoefening

spezifische Aufgabe
specifieke opdracht

Aufgabe
opheffing

Aufgabe (nom féminin)
taak (nom)

Stilllegung landwirtschaftlicher Betriebe [ Aufgabe landwirtschaftlicher Betriebe | Einstellung landwirtschaftlicher Tätigkeit | landwirtschaftliche Abfindung | Stillegung landwirtschaftlicher Betriebe ]
opheffing van een landbouwbedrijf [ bedrijfsbeëindiging ]

Beendigung des Arbeitsverhältnisses [ Aufgabe des Arbeitsplatzes ]
beëindiging van het werkverband

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

« Verstösst Artikel 40 des Gerichtsgesetzbuches, in Verbindung mit den Artikeln 1051, 55 und 50 Absatz 2 desselben Gesetzbuches und dahingehend ausgelegt, dass das Datum der Aufgabe eines Schriftstücks bei der belgischen Post das Datum ist, an dem die Rechtsmittelfrist für eine Person mit Wohnsitz in einem anderen Mitgliedstaat der Europäischen Union anfängt, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes vom 19. Dezember 1996 [zu lesen ist: 1966] über bürgerliche und politische Rechte und Artikel 6 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem im Gegensatz zu einer Zustellung nach den Artikeln 4 bis 11 der Verordnung Nr. 1348/2000
« Schendt het artikel 40 van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 1051, 55 en 50, tweede lid van hetzelfde Wetboek en zo geïnterpreteerd dat de datum van de afgifte van een stuk aan de Belgische postdiensten, de datum is waarop de termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel aanvang neemt ten aanzien van een persoon gedomicilieerd in een andere lidstaat van de Europese Unie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, het artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1996 [lees : 1966] en het artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden doordat - in tegenstelling tot een betekening verricht overeenkomstig artikelen 4 tot 11 van Verordening nr. 1348/2000 :

« Verstösst Artikel 40 des Gerichtsgesetzbuches, in Verbindung mit den Artikeln 1051, 55 und 50 Absatz 2 desselben Gesetzbuches und dahingehend ausgelegt, dass das Datum der Aufgabe eines Schriftstücks bei der belgischen Post das Datum ist, an dem die Rechtsmittelfrist für eine Person mit Wohnsitz in einem anderen Mitgliedstaat der Europäischen Union anfängt, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes vom 19. Dezember 1996 über bürgerliche und politische Rechte und Artikel 6 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem im Gegensatz zu einer Zustellung nach den Artikeln 4 bis 11 der Verordnung Nr. 1348/2000:
« Schendt het artikel 40 van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 1051, 55 en 50, tweede lid van hetzelfde Wetboek en zo geïnterpreteerd dat de datum van de afgifte van een stuk aan de Belgische postdiensten, de datum is waarop de termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel aanvang neemt ten aanzien van een persoon gedomicilieerd in een andere Lidstaat van de Europese Unie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, het artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1996 en het artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden doordat - in tegenstelling tot een betekening verricht overeenkomstig artikelen 4 tot 11 van Verordening nr. 1348/2000 :

Die Kammer der französischsprachigen und deutschsprachigen Rechtsanwaltschaften Belgiens (nachstehend O.B.F.G) hat gemäss Artikel 495 des Gerichtsgesetzbuches die Aufgabe, « die Ehre, Rechte und gemeinsamen beruflichen Interessen ihrer Mitglieder » zu wahren.
De « Ordre des barreaux francophones et germanophone de Belgique » (hierna O.B.F.G) heeft, overeenkomstig artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek, de taak te waken « over de eer, de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van hun leden ».

Es sei im übrigen schockierend, dass eine Gemeinschaftskammer, die " zur Aufgabe [hab], über die Ehre, die Rechte und die gemeinschaftlichen Berufsinteressen ihrer Mitglieder zu wachen " und die alle erforderlichen Massnahmen für die Loyalität im Beruf sowie " für die Verteidigung der Interessen des Rechtsanwalts und des Rechtsuchenden " ergreifen müsse (neuer Artikel 495 des Gerichtsgesetzbuches, eingeführt durch Artikel 14 des angefochtenen Gesetzes), ihren Mitgliedern das Recht auf Einhaltung des Legalitätsprinzips entziehe, für das sie täglich bei der Ausübung ihres Berufes bürgten, woran die Kammer der französischsprachigen und deutschsprachigen Rechtsanwaltschaften auch durch ihren Verweis auf das Urteil Nr. 23/97 erinnere, in dem festgestellt werde, dass die Rechtsanwälte gesetzlich verpflichtet seien, ihren Beruf frei auszuüben für die Verteidigung des Rechtes und der Freiheit.
Het is trouwens choquerend dat een gemeenschapsorde die " tot taak [heeft] te waken over de eer, de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van [haar] leden " en die alle maatregelen moet nemen die nuttig zijn voor de loyauteit in het beroep alsmede " voor de behartiging van de belangen van de advocaat en van de rechtzoekende " (nieuw artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek ingevoerd bij artikel 14 van de aangevochten wet) aan haar leden het recht ontzegt op de inachtneming van het legaliteitsbeginsel waarvoor zij dagelijks borg staan tijdens de uitoefening van hun taak, wat de Ordre des barreaux francophones et germanophone niet nalaat in herinnering te brengen door te verwijzen naar het arrest nr. 23/97, waarin wordt vastgesteld dat de advocaten de wettelijke verplichting hebben om vrij hun beroep uit te oefenen voor de verdediging van het recht en de vrijheid.

Art. 52 - Die vollstreckbare Drittschuldnerpfändung muss innerhalb eines Monats nach der Aufgabe bei der Post der in Artikel 1542 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehenen Erklärung vorgenommen werden; in Ermangelung davon gilt die in Artikel 48 erwähnte Pfändung als null und nichtig.
Art. 52. Het uitvoerend beslag onder derden moet worden gelegd binnen één maand nadat de verklaring voorzien bij artikel 1452 van het Gerechtelijk Wetboek bij de post is afgeleverd; zoniet wordt het beslag bedoeld in artikel 48 geacht onbestaand te zijn.