Der Gesetzgeber konnte vernünftigerweise davon ausgehen, dass die Erstellung oder die Revision der in Artikel 11 vorgesehenen Schemen, Raumordnungspläne, Städtebauordnungen oder Erschliessungsgenehmigungen besondere und verschiedene Qualifikationen voraussetzten und dass es somit gerechtfertigt war, ebenfalls auf die Mitarbeit anderer Personen als Landmesser und Sachverständige zurückzugreifen.
De wetgever vermocht redelijkerwijze te oordelen dat de opmaak of de herziening van de ruimtelijke plannen, plannen van aanleg, stedenbouwkundige reglementen of verkavelingsvergunningen, bedoeld in artikel 11, bijzondere en diverse kwalificaties impliceerden en dat het bijgevolg verantwoord was ook een beroep te kunnen doen op de medewerking van andere personen dan landmeters-experten.